De regering en Staten hebben er verstandig en dus goed aan gedaan de vergadering over de ‘Noodwet’ - Landsverordening uitzonderingstoestand - maandag niet door te laten gaan en even ‘on hold’ te zetten. Hoewel de behandeling of een debat nog niet wil zeggen instemming, laat staan publicatie/afkondiging en al helemaal niet toepassing, zijn de gemoederen danig verhit dat er nu eerst rust dient te komen. Er bestaat veel (onnodige) verwarring en mis- en desinformatie en die moeten eerst weggewerkt worden. Althans zoveel mogelijk, want het zal waarschijnlijk nooit lukken om iedereen te overtuigen. Die rust kan zoveel als mogelijk wederkeren met juiste en volledige informatie.
Daarin heeft de regering jammerlijk gefaald. Weliswaar is ook ten aanzien van de Noodwet gewoon het traject bewandeld zoals dat bij elke andere nieuwe landsverordening het geval is. Met een wetsontwerp; met (kritisch) commentaar van het hoogste adviescollege, de Raad van Advies (RvA); met een eerste (schriftelijke) vragenronde in de Staten; met (uitgebreid schriftelijk) antwoord van de regering; met parlementaire behandeling in Centrale Commissieverband; etc. En dit allemaal in het openbaar, zoals het hoort en moet. Alle stukken - het ontwerp, de adviezen, de verslagen, de memories, de aanpassingen - waren en zijn openbaar. Niets werd achtergehouden. Deze krant en diverse media berichtten dan ook bij herhaling over de (tussentijdse) stand van zaken.
Zo ook over de bezwaren, de zorgen en de bedenkingen van gekozen parlementsleden alsmede de uitleg van de regering en ook de wijzingen/verbeteringen die inmiddels al werden doorgevoerd. De regering, maar ook de Statenfracties (zowel coalitie als zeker ook de oppositie), verzuimden echter het grote publiek degelijk te informeren. Rechtstreeks door middel van publiekvoorlichting, maar ook via de media als tussenschakel. Pas gistermiddag hield Justitieminister Quincy Girigorie (PAR) een speciale, ingelaste informatiesessie voor de pers. Dat had al veel eerder moeten en ook kunnen gebeuren, nadat het Antilliaans Dagblad al op 20 april het nieuws bracht dat er een ‘Noodwet in de maak was’. Het gebeurde destijds op gezag van meerdere welingelichte bronnen, omdat de regering zelf het (nog) niet wilde bevestigen of ontkennen. Maar waarom? Er was immers niets aan de hand. Natuurlijk ligt zo’n wet gevoelig, omdat het de regering (tijdelijk) bijzondere en zeer vergaande bevoegdheden verleent. Maar juist door er níét openlijk en publiekelijk over te communiceren krijgt het onnodig een geheimzinnige lading; voer voor complottheorie(be)denkers.
Anders dan bijvoorbeeld Sint Maarten, dat wel allang een Landsverordening uitzonderingstoestand heeft en waar bij Landsbesluit van 4 april 2020 de ‘uitzonderingstoestand’ was afgekondigd in verband met de coronacrisis, kent Curaçao deze bijzondere wet nog niet. Zo schreef deze krant diezelfde maand. En ook: Artikel 96 van de Staatsregeling van Curaçao (constitutie) geeft de opdracht om een Landsverordening uitzonderingstoestand te maken. Sint Maarten heeft daar per 10-10-‘10 - na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen - aan voldaan. Nederland heeft eveneens zo’n wet. Alleen Aruba heeft niets; niet eens een ontwerp. Het bewuste artikel in de Curaçaose Staatsregeling zegt: ,,Bij landsverordening wordt bepaald in welke gevallen ter handhaving van de uit? of inwendige veiligheid bij Landsbesluit een door de landsverordening als zodanig aan te wijzen uitzonderingstoestand kan worden afgekondigd. De landsverordening regelt de gevolgen.”
Daar is in politiek en ambtelijk Willemstad de afgelopen maanden uitvoering aan gegeven. Niet door één persoon, niet alleen door de minister-president, maar door meerdere ministers, door alle 21 Statenleden, een hele reeks eigen ambtenaren van onder meer Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ) en met nadrukkelijk input van de Raad van Advies. Talloze controlemomenten en -mechanismen zijn intussen ingebouwd en nog verder uitgebouwd, om er alles - zoveel mogelijk - aan te doen dat deze wet niet ‘in verkeerde handen’ handen valt en wordt misbruikt voor maligne politici met dictatoriale neigingen; iets wat overigens onmogelijk is door de zogenaamde ‘waarborgfunctie van het Koninkrijk’.
Het is op zich heel goed dat de bevolking zich bewust is van het belang van de grondwettelijk vrijheden en daar ook voor opkomt. Dat betekent dat de democratie op Curaçao daadwerkelijk leeft en de opvatting leeft dat de rechtsstaat beschermd dient te worden. Met voldoende en volledige voorlichting - naast de complexe Nederlandstalige wetteksten en toelichtingen, ook in het Papiaments en desnoods Engels - moeten de rust en vooral ook het vertrouwen in het eigen politiek bestuur terugkeren. Dat vertrouwen wordt met de spanningen en onzekerheden in verband met de coronacrisis soms al danig op de proef gesteld. Dat is een opdracht van de ministers, de gekozen volksvertegenwoordigers, de overheid als geheel. Maar óók een taak van degenen die zich ‘waakhond van de democratie’ noemen en dagelijks de knoppen van de massa- en sociale media bedienen, om zo in de huiskamers en op de smartphones van burgers te figureren.
Lappendeken
De afgelopen periode, na de afkondiging van de ‘crisissituatie’ door premier Eugene Rhuggenaath (PAR) op 13 maart 2020 (op grond van de Landsverordening rampenbestrijding, die momenteel uitgebreid en geactualiseerd bij de Staten aanhangig is), is gebruikgemaakt van een lappendeken aan wetgeving. Zo werd de Landsverordening openbare orde ingezet; de bijna een eeuwoude ‘Verordening van de 9de juni 1921’, houdende bepalingen ter bestrijding van besmettelijke ziekten, waarin het verbod is opgenomen om opzettelijk of door schuld gevaar van besmetting met een besmettelijke ziekte voor anderen te doen ontstaan; en de Landsverordening openbare manifestaties. Verder verbood de regering in maart op grond van de Luchtvaartlandsverordening de burgerlijke luchtvaart van Europa naar Curaçao. En heeft de minister van Economische Ontwikkeling bij ministeriële regeling met algemene werking maxima gesteld aan de groothandels- en kleinhandelsmarges op bepaalde goederen.