Analyse: Miljoen dollar staatssteun per toestel
Goed moment voor structurele aanpak vliegconnectiviteit
De Bovenwindse luchtvaartmaatschappij Winair vervult een ‘essentiële rol’ in de verbindingen tussen de eilanden in het Nederlands-Caribisch gebied. Daarom krijgt het vliegbedrijf van de Nederlandse staat 3 miljoen dollar (in de vorm van een lening). Dat is één miljoen dollar - bijna 1,8 miljoen gulden - per vliegtuig. Want, voor zover bekend, vliegt Winair met drie Twinotters met amper twintig stoelen. Het gaat hier dan ook om een aanzienlijk bedrag per toestel en zelfs per stoel(capaciteit).
Door de teruggevallen inkomsten als gevolg van de Covid-19-crisis is de vliegmaatschappij in financiële problemen geraakt, schrijft de Nederlandse minister Cora van Nieuwenhuizen (VVD) van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer. Dat klopt. Maar het is zeker niet het enige vliegbedrijf dat hard getroffen wordt door de coronacrisis. Ook KLM kwam door Covid-19 in financiële problemen en kreeg steun van het Rijk omdat het in stand houden van het bedrijf als ‘essentieel’ wordt gezien; deze veel grotere Nederlandse maatschappij kreeg maar liefst 3,4 miljard euro.
,,De interinsulaire connectiviteit van Saba/Sint Eustatius met Sint Maarten en Bonaire komt in gevaar”, aldus de bewindsvrouw, na het verzoek van de Sint Maartense premier Silveria Jacobs om financiële steun, om zodoende de verbindingen overeind te houden. ‘Essentieel’ zijn echter óók EZ Air en Divi Divi Air op Curaçao - voor de verbindingen tussen voornamelijk Bonaire, Aruba en Curaçao - maar dat geldt eveneens voor Aruba Airlines (momenteel niet of nauwelijks operationeel) en in zekere mate evenzo voor het Curaçaose JetAir, dat tweemaal per week Sint Maarten en Curaçao verbindt. En dat met een éigen toestel, terwijl Winair het via een zogeheten wetleaseconstructie (vliegtuig plus bemanning) uitbesteedt aan een derde.
Het is duidelijk dat de Nederlandse regering zich met de 3 miljoen dollar aan staatsteun aan Winair, weliswaar goed bedoeld, op glad ijs begeeft. Aan wie niet en aan wie wel? Onder welke voorwaarden en omstandigheden? Wat is ‘essentieel’ en wat niet? Etc. Van Nieuwenhuizen schrijft zelf: ,,Het verstrekken van deze steun is gebaseerd op de noodzaak van het in stand houden van de luchtverbindingen met de Caribisch Nederlandse gemeenten.” Dat is begrijpelijk en zelfs valide, net zoals het garanderen van de bus- en treinverbinding in de Nederlandse gemeenten en provincies. De realiteit is echter dat de Caribisch Nederlandse gemeenten Saba en Sint Eustatius grote afhankelijkheid kennen van het naburige Land Sint Maarten en dat de gemeente Bonaire voor veel afhankelijk is van het Land Curaçao en in mindere mate ook van het Land Aruba; ze hebben dan ook samen met Nederland gemeen dat ze één Koninkrijk vormen.
Er is één wezenlijk verschil tussen Winair en KLM enerzijds en de overige vliegondernemingen anderzijds, namelijk dat de Nederlandse staat medeaandeelhouder is. In het geval van Windward Islands Airways International nv (Winair) voor slechts circa 7 tot 8 procent, terwijl de rest in handen van het Land Sint Maarten. Dat brengt uiteraard (aandeelhouders)verplichtingen met zich mee, maar het kan niet zo zijn dat de staat oneigenlijke concurrentie toestaat, laat staan stimuleert of zelfs veroorzaakt.
Door een meer positieve bril bekeken: de (Nederlandse) staat kan het als een taak zien om de ‘essentiële’ openbaarvervoerverbindingen door de lucht tussen de eilanden veilig te stellen. Daarvoor is goede aansluiting te vinden bij het relevante rapport ‘Connectiviteit Caribische deel van het Koninkrijk’ van medio 2018 en de aanbevelingen met betrekking tot ‘ontwikkelingen, publieke belangen en opties voor borging van connectiviteit’. Daarin wordt door een deskundig team commissieleden gepleit voor de inzet van zogeheten Public Service Obligations (PSOs) om de connectiviteit tussen de zes eilanden te borgen. De Covid-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande diepe crisis maken de urgentie hiertoe alleen maar groter.
,,Denk aan ziekenvervoer, vervoer van studenten, of andere noodzakelijke reizen. Bovendien is verbondenheid van de eilanden essentieel voor het vervoer van goederen, post en de toekomstige verspreiding van vaccins die tegen Covid-19 beschermen”, beargumenteert de regering-Rutte in Den Haag. ,,Goed bereikbare eilanden dragen bij aan een spoedig herstel van de toerismesector, en daarmee aan de economie op de eilanden.”
Minister Van Nieuwenhuizen kijkt aan het slot van haar brief aan de Kamer ook vooruit. Ondanks de miljoenensteun die het kleine Winair nu krijgt, blijft de connectiviteit van Caribisch Nederland fragiel. ,,Er wordt verkend op welke wijze de connectiviteit op de lange termijn gegarandeerd kan worden.”
Het is beter een structurele, integrale oplossing te vinden dan om hapsnap zomaar 3 miljoen dollar neer te tellen voor één maatschappijtje, wat bovendien het risico van marktverstoring in zich draagt. Het kwartje lijkt (eindelijk) te zijn gevallen.