Volgens de informatie door de minister van Financiën (overheid) is de ‘gap’ tussen werkelijkheid en prognose over het tweede kwartaal 2017, aanzienlijk.
De vraag is dan, ‘wat hebben degenen die genoemde prognose hebben opgesteld dan over het hoofd gezien?’ Indien er een groot verschil is tussen werkelijkheid en prognose, dan dienen er zeer bijzondere onverwachtse gebeurtenissen plaats te hebben gevonden. Natuurlijk kunnen er zich altijd bepaalde gebeurtenissen voordoen (bijvoorbeeld de financiële injectie voor Insel Air) die gevolgen kunnen hebben voor de kaspositie van de overheid. De vraag blijft dan hangen wat de aandeelhouders zelf hebben bijgedragen. Voor de administratie of balans zal bijvoorbeeld de aan Insel Air verstrekte ‘lening’ niet veel uitmaken, want dat bedrag dient aan de andere kant als ‘nog te innen’ vermeld te worden. En indien er rente is bedongen zal dit later als opbrengst gelden in de boeken.
Dan blijft nog de vraag onder welke categorie belastingplichtigen die tegenvallers vallen? Een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het Statische Magazine Modus (jaargang 14/nr. 1/ 2016) geeft aan dat ‘de omzetbelasting met een bedrag van meer dan 390 miljoen gulden, het grootste aandeel (55 procent) in de belasting op productie en invoer heeft, gevolgd door de invoerrechten met een bedrag van meer dan 160 miljoen gulden (22 procent)’. Dus deze twee componenten zijn zeer belangrijk voor de belastinginkomsten van het land. In principe dienen er dus binnen deze twee categorieën, grondige analyses plaats te vinden voor wat betreft het tweede kwartaal 2017.
Verder wordt door het CBS vermeld dat de inkomsten van de overheid in 2014 met 4,6 procent zijn afgenomen. Van de inkomsten is 88 procent afkomstig van belastingen. De resterende 12 procent wordt blijkbaar gegenereerd uit andere inkomsten (retributies, precario et cetera), die niet onder de terminologie belasting vallen. De belastingen worden conform de informatie van het CBS onderverdeeld in belastingen op productie en invoer (45 procent) en belastingen op inkomen en vermogen (43 procent).
Beide belastingtypen zijn in 2014 afgenomen met respectievelijk 1,3 en 3,5 procent. De uitgaven van de overheid zijn volgens het CBS in 2014 toegenomen met 0,7 procent, als gevolg van een stijging van aankopen van goederen en diensten (zonder verdere specificatie. Hieronder vallen ook het inhuren van consultants et cetera) met 30,1 miljoen gulden (een stijging van 16,1 procent). Is dit exorbitant of niet? Het CBS vermeldt verder: ,,Indien de totale inkomsten vergeleken worden met de totale uitgaven, dan is er een tekort van 30,7 miljoen gulden voor 2013 en een tekort van 116,8 gulden voor 2014.” Doordat de inkomsten zijn afgenomen en de uitgaven zijn gestegen, is het tekort in 2014 volgens het CBS, nog meer toegenomen. Nadat de definitieve cijfers van 2015 en 2016 (jaarrekeningen) op tafel komen, kan een trend verkregen worden van de indicatoren voor wat betreft de verschillende inkomsten en uitgaven van de overheid, in de laatste vier jaar. Zo te zien vertonen de cijfers voor 2013 en 2014 een negatieve trend. Indien men al die rapportages van de Centrale Bank van Curaçao en St. Maarten (CBCS) en het College financieel toezicht (Cft) moet geloven zal die trend voor 2015 en 2016 er niet rooskleuriger uitzien. Indien het ministerie van Financiën stelt dat de liquiditeitspositie van Curaçao tot een minimum is gedaald, dan rijst de vraag wat de acties zijn die de minister (regering) heeft uitgezet om de inkomsten te verhogen. Bij onder andere de gepensioneerden en middenstanders (indien hier nog sprake van kan zijn) zit er geen rek meer in. Indien men blijft toestaan dat ingehouden belastingen en premies op de salarissen niet afgedragen worden, waardoor bij faillissement die bedragen nooit betaald worden, dan is het ‘we the people’ die moeten gaan opdraaien voor de inkomsten van de overheid. Het lijkt erop dat de meest financieel draagkrachtigen hun belastingverplichtingen niet nakomen. Het principe van ‘draagkrachtbeginsel’ en het beginsel van verdelende rechtvaardigheid vallen dan helemaal in het niet. Werk aan de winkel voor onze Statenleden.
Felix D. Pinedo,
Curaçao