Het zit Curaçao economisch én - meestal daarmee samenhangend - financieel niet mee. Altijd, maar zeker op zulke momenten moeten de voornaamste maatschappelijke groeperingen samenwerken en elkaar niet bestrijden. Paniekvoetbal helpt niets. Toch broeit het. Frente Sindikal of Solidaridat Sindikal, waarin niet alle maar wel een groot deel van de vakbonden zijn verenigd, lijkt zich al enkele weken op te maken voor een confrontatie waarbij gedreigd wordt met massale mobilisatie en het desnoods ‘plat’ leggen van het eiland. De regering is voor een ultimatum geplaatst; als zij vandaag niet aan de eisen van de vakbonden voldoet, zijn acties in het vooruitzicht.
Gisteren was Bándabou door een ‘wilde’ wegblokkade een tijdlang bijna onbereikbaar. Onverantwoord, want denk alleen al aan een situatie waarbij iemand met spoed naar het ziekenhuis in de stad getransporteerd moet worden. Bij acties en dreigende stakingen gaan bij veel burgers daarom de angstgedachten gelijk uit naar medio september 2016, toen de vakbeweging het voor elkaar kreeg de gemeenschap een volle dag lam te leggen door de stroomknop uit te schakelen, om daarmee kracht te zetten bij een conflict over de rechtspositie van werklieden bij de onderaannemers op het Isla-terrein. Hopelijk hebben de autoriteiten en Aqualectra hun lessen toen geleerd, want zoiets mag niet weer gebeuren.analyse
Het opbouwen van de spanning gebeurt vakkundig onder aansturing van de ‘nestor’ onder de Curaçaose vakbondsleiders Errol Cova; niet alleen als invaller bij telecommunicatievakbond Sitkom, maar ook als aanvoerder van het Syndicale Front. Het is opmerkelijk en het zegt ook wel iets over het leiderschap van de huidige generatie vakbondslieden dat iemand als Cova, reeds lang gepensioneerd, zich opwerpt als degene die anno 2017 opnieuw sturing geeft aan het lokale vakbondswezen. De uitgebreide brief van zondag van de regering over de drie pijnpunten heeft Cova resoluut van tafel geveegd als volstrekt onvoldoende en de regering in een hoek geduwd, ondanks de uitnodiging van de zijde van het kabinet-Rhuggenaath om vooral met elkaar in gesprek te blijven.
De SER, Sociaal Economische Raad, is bij uitstek het geformaliseerde overleg- en adviesorgaan waarbij sociale partners op zakelijke en onderbouwde wijze in debat gaan over issues om vervolgens met een afgewogen standpunt te komen. Bij een van de pijnpunten - de altijd delicate kwestie van het minimumloon - werd de SER eerder echter (bewust) buitenspel gezet door voormalig minister van Sociale Ontwikkeling, Ruthmilda Larmonie-Cecilia (Pueblo Soberano). De SER heeft in een onlangs afgerond zeer lijvig onderzoeksrapport over het minimumloon nógmaals onderstreept onterecht niet te zijn gehoord. Dit is een ernstige misstap gebleken van de bewindsvrouw van destijds. Allereerst wat betreft de inhoud en de effecten voor financiën, economie en werkgelegenheid - en daarmee op termijn voor de sociale omstandigheden van vele gezinnen. Want het staat volgens economen buiten elke discussie dat verhoging van de loonsom samen dient te gaan met een verbeterde (arbeids)productiviteit. Daar schort het op Curaçao juist aan, mede door een afname van zeer goed betaalde banen in de internationale financiële dienstverlening (voorheen ‘offshore’) en in plaats daarvan meer matig betaalde jobs in het toerisme. De handeling van Larmonie-Cecilia heeft vooral óók ernstige gevolgen gehad voor het onderlinge vertrouwen tussen werkgevers (het bedrijfsleven) en werknemers (de vakorganisaties). Curaçao zit daarmee op een gevaarlijk spoor van kampen die lijnrecht tegenover elkaar zijn komen te staan, zoals in het verleden het geval was en waardoor de economische bedrijvigheid vrijwel tot stilstand kwam.
De economie van Curaçao heeft het al zwaar door externe factoren, als de malaise in buurland Venezuela en de impact daarvan op het eiland, waarbij diverse sectoren onzekere en slechte tijden doormaken, zoals de olie-industrie en de krimpende financiële dienstensector. Ook het toerisme kan beter. Een groot intern conflict, gepaard gaande met stakingsacties en maatschappelijke onrust, is dan wel het laatste wat het eiland er nog bij kan hebben. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor Plataforma Diálogo Nashonal Kòrsou ta Avansá, het - anders dan de SER - niet-geïnstitutionaliseerde maar wel degelijk effectieve platform waar werkgevers- en werknemersorganisaties bijeenkomen om de onderlinge communicatie op gang te houden. Het zal voor iedereen van goede wil duidelijk zijn dat alleen met dialoog win-win-resultaten kunnen worden behaald. ,,Pa enfrentá tur reto nos tin diálogo nashonal (Om elke uitdaging het hoofd te bieden hebben we de nationale dialoog).” Zo luidt de hoofdregel van dit platform, dat sinds de ondertekening van het protocol in februari 2014 is gebaseerd op het principe van tripartite overleg tussen vakcentrales CGTC en SSK (en niet Frente Sindikal trouwens) enerzijds, de werkgeversorganisaties VBC en de KvK anderzijds en de onmisbare actieve deelname van de ministerraad.
Het bereiken van consensus is het motto van het platform. In september 2016 heeft Diálogo Nashonal een cruciale rol kunnen spelen, om het eiland na een verloren werkdag weer op de rails te krijgen. Ook nu weer dient het platform een centrale functie op te eisen. Dit keer niet om een crisis op te lossen, maar om escalatie te voorkomen.


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.