Analyse
Door Mike Willemse
In het regeerakkoord 2017-2021 van het kabinet-Rhuggenaath (PAR/MAN/PIN) dat naar verwachting begin juni aantreedt, is er ook aandacht voor mediabeleid, een mediawet en een Mediakamer. De Nederlandstalige middagkrant Amigoe, die hier terecht aandacht aan besteedt, vroeg de uitgever en hoofdredactie van het Antilliaans Dagblad om een reactie op de intenties van de nieuwe coalitie. Hieronder de reactie plus een verdere uitwerking ervan.mike

Allereerst is het wat mij betreft nog altijd ‘handen af van de media’, dat is nog altijd het beste om de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting te garanderen. Is de situatie optimaal? Nee. Kan het beter? Ja. Moet het beter? Ook ja. De vraag is hoe. Ik ben voorstander van zelfregulering door de media zelf, bijvoorbeeld door een onafhankelijke Raad voor de Journalistiek - mogelijk wordt dat in het regeerakkoord bedoeld met ‘Mediakamer’ - die zich buigt over klachten van zich benadeeld voelende burgers en hierover ook in het openbaar publiceert.
In elk geval niet opgelegd door de overheid en al helemaal niet de politiek. Dat de regeringscoalitie van PAR/MAN/PIN in het regeerakkoord aandacht heeft voor mediabeleid is op zich goed en zelfs moedig, want het zal geen eenvoudig traject zijn. Het is in elk geval toe te juichten dat de coalitie op dit punt begint met te zeggen dat het ‘in overleg en in dialoog met de mediapartners’ zal plaatsvinden. Dat is de enige manier.
Een mediawet om de inhoud (content) te bepalen, bij te sturen en/of te corrigeren, lijkt mij een onmogelijke en ook zeer ongewenste weg. Dat neigt naar censuur en dat is absoluut verwerpelijk en niet acceptabel. Een Mediakamer, als daar zoiets als een Raad voor de Journalistiek mee wordt bedoeld, is wel prima. Met één belangrijke kanttekening: de overheid moet zich hier verre van houden. Faciliteren bij de oprichting oké, maar geen lid van de overheid in zo’n Kamer of Raad. Die moet bestaan uit eigen leden (van de media) én externe leden. Om het ‘peso’ (gewicht) te geven, heb ik in het verleden weleens gedacht aan de mogelijkheid dat een (oud-)lid van onze gerespecteerde onafhankelijke rechterlijke macht er zitting in heeft. Zaak is dat de uitspraken van de Mediakamer voor iedereen toegankelijk zijn en het liefst worden gepubliceerd.
Tegelijkertijd moeten wij - overheid en traditionele media - beseffen dat internet en social media natuurlijk alles overhoop hebben gehaald; iedereen kan zich tegenwoordig ‘journalist’ noemen. Daar hoeft geen (groot) mediahuis meer achter te staan. Dat proces is nauwelijks van overheidswege te sturen of te controleren. De vraag is zeer hoe je dit in mediabeleid, laat staan een mediawet, kunt ondervangen. Het is uiteindelijk aan de consument - de hopelijk kritische lezer, luisteraar, kijker en internetgebruiker - waar hij/zij voor kiest: een kwalitatief goed onderbouwd en controleerbaar (dat wil zeggen: gebaseerd op traceerbare bronnen) journalistiek product, of ‘fakenieuws/redu’.
Het regeerakkoord ‘Realisando e máksimo potensial di Kòrsou’ gaat in feite in op vier aspecten:
1. De bestaande wet- en regelgeving aanpassen en uitbreiden. Zo is er wetgeving op het gebied van elektronische media (radio en tv). Dat actualiseren lijkt mij op zich uitstekend. De coalitie geeft echter aan vérder te willen gaan dan ‘alleen het technische aspect’. Wat daarmee wordt bedoeld is onduidelijk en moet tijdens de voorgenomen dialoog met de media helder worden. Zich bemoeien met de inhoud, lijkt mij echter niet de bedoeling.
2. Het introduceren van een mediawet voor kranten en online (nieuwswebsites en social media) en zelfs WhatsApp. Dit lijkt vooralsnog, zelfs als de intenties goedbedoeld zijn, een bijna onmogelijke weg. Mediawetten internationaal houden zich doorgaans bezig met elektronische media en dan meestal met de publieke omroep (door de overheid gefinancierd), maar niet met geschreven of gedrukte media. Laat staan online. Tenzij het landen met totalitaire regeringssystemen zijn; dan is er sprake van ordinaire opgelegde censuur of zelfcensuur uit angst voor represailles.
3. Het toezicht op media wordt ‘verzelfstandigd’ (waarschijnlijk worden hier elektronische media bedoeld), ‘gereguleerd’ en met toepassing van ‘stevigere controle’. En dit wordt ondergebracht bij Bureau Telecommunicatie & Post (BTP). Dat de overheid bepaalde beleidszaken op afstand van de politiek wil zetten en BTP hierin een grotere rol wil geven, is op zich oké. Maar BTP gaat zich echt niet bezighouden met de inhoud van de vrije kranten en/of online media.
4. Er wordt een Mediakamer opgericht met vertegenwoordigers van de media zelf, van de overheid en een onafhankelijk lid om klachten te behandelen. Dit is vooralsnog het meest haalbare en ook wenselijk. Met één belangrijke kanttekening: de overheid moet zich hier ver van houden. Dus ook géén politieke afgevaardigde(n) in de Mediakamer (Raad voor de Journalistiek). Voor het realiseren van de Mediakamer is vereist dat in elk geval de bestaande traditionele mediahuizen bij elkaar komen en het eens worden - dat is op zich al een enorme klus - dat zo’n Kamer klachten van burgers over journalistieke activiteiten, die naar hun oordeel niet goed zijn afgehandeld door het medium zelf, serieus behandelt en dat daarover een uitspraak wordt gedaan. Deze Mediakamer of een dergelijke Raad is echter een orgaan van zelfregulering voor de media. Bestaande uit eigen leden én externe deskundige leden. Om het gewicht te geven, zou het enorm helpen als de Mediakamer wordt versterkt met een (voormalig) lid van het Gemeenschappelijk Hof. Zaak is dat de uitspraken voor iedereen toegankelijk zijn en het liefst worden gepubliceerd. Met andere woorden: eventuele foute journalisten en/of foute berichtgeving bestrijden met het machtigste wapen: de media zelf en vrijheid van meningsuiting.

Kortom: géén censuur, maar wel zelfregulering door middel van de in het regeerakkoord voorgestelde Mediakamer. Ik hoop dat de bestaande media inzien dat dit vooral ook in ons eigen belang is en dat wij volwassen genoeg zijn om ondanks de verschillen en de onderlinge (soms gespannen) concurrentieverhoudingen hier een constructieve bijdrage aan te leveren.
Wat is wel de rol van de overheid? Het is een plicht van de overheid om de vrijheid van meningsuiting en ook van ‘drukpers’ te beschermen in plaats van om regels te bedenken die (ook) gebruikt kunnen worden om media te muilkorven. De overheid (lees: politici/bestuurders) moet verder transparant, bereikbaar en eerlijk zijn; de media niet voorliegen en altijd bereid zijn verantwoording af te leggen.
Tot slot: wat wel een knelpunt is, naar onze ervaring en beleving, is het gebrek aan aanbod van goed opgeleide lokale journalisten. Misschien dat de nieuwe regering geld kan investeren in een goede opleiding en samen met uitgevers en producenten ook in mediaopvoeding en mediawijsheid (in het onderwijs).


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.