Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Warenwet is niet het meest geschikte middel om het eenmalig gebruik van plastic draagtassen, bekers en rietjes en bekers en bakken van polystyreen (foam) aan banden te leggen.
De Landsverordening openbare orde leent zich daarvoor beter.
Dat concludeert de Raad van Advies (RvA) na bestudering van de initiatief-ontwerpwet voor aanpassing van de Warenlandsverordening die is ingediend door de MAN-fractieleden Giselle Mc William, Elsa Rozendal, Eugene Cleopa en Wimbert Hato. De warenwetgeving heeft primair tot doel om de volksgezondheid te beschermen voor wat betreft voedselveiligheid, terwijl met het verbod ‘tot het verstrekken van plastic draagtassen en ander plastic en polystyreen materiaal’ de bescherming van het milieu voorop staat.
De RvA ziet het initiatief-ontwerp als een goed uitgangspunt om te komen tot ‘een groter samenhangend geheel van noodzakelijke milieuwetgeving die tot heden is uitgebleven’ en ‘acht de tijd rijp om milieukaderwetgeving vast te stellen en te implementeren’. In afwachting van een dergelijke kaderwet geeft de RvA in overweging om het wetsontwerp te regelen in de Landsverordening openbare orde, omdat daarin al regels zijn opgenomen met betrekking tot de bescherming van het milieu.
De initiatief-ontwerplandsverordening voor aanpassing van de warenwet werd op 8 mei dit jaar ingediend en kwam op 25 juli terug met advies bij Statenvoorzitter William Millerson (PAR). De MAN-fractie verwacht dat met de nieuwe wetgeving het gebruik van plastic draagtassen, bekers en rietjes en bekers en bakken van foam drastisch kan worden verminderd en dat daarvan minder in de natuur, zowel op land als in de zee, terecht komt. ,,Deze producten worden massaal gebruikt in onder meer lokale restaurants, snacks, supermarkten en toko’s”, schrijven de Statenleden in de Memorie van Toelichting bij hun wetsvoorstel. ,,Uit onderzoek blijkt dat een plastic draagtas pas na ongeveer duizend jaar geheel is afgebroken en dat door plastic afval wereldwijd jaarlijks honderdduizenden vogels en zeedieren omkomen.” Door het verbod op eenmalig gebruik worden ondernemers gedwongen ‘gebruik te maken van alternatieven die veel minder of geheel niet schadelijk of belastend zijn voor het milieu’.