Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Minister Steven Martina (MAN) van Economische Ontwikkeling laakt de ‘ongenuanceerde stelling’ van onderzoeksbureau Ecorys dat ‘de haven’ van Curaçao inefficiënt is en wijst erop dat de haven bestaat uit méér dan alleen het particuliere containerhavenbedrijf CPS (Curaçao Port Services).
Dat blijkt uit antwoorden van de bewindsman op vragen van het Statenlid Stephen Walroud van regeringspartij PAR die vooral gericht waren op CPS. CPS heeft intussen voor de rechtbank in Rotterdam een zaak aanhangig gemaakt tegen Ecorys, dat in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoek deed naar prijsontwikkelingen en de invloed daarop van de logistiek op Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Het rapport bevat naar het oordeel van CPS onjuiste conclusies, door onzorgvuldig handelen van Ecorys dat CPS zelf nauwelijks heeft gesproken en ook geheel niet in de gelegenheid heeft gesteld te reageren op de bevindingen op basis van anonieme geïnterviewden.
Minister Martina geeft in zijn schriftelijke antwoorden aan dat de haven ook bestaat uit ‘tugging, piloting, bunkering & ship repair’, dat de stelling van Ecorys dus geen reëel beeld geeft en de dienstverleners in de Curaçaose haven op negatieve wijze neerzet.
,,Dit terwijl de dienstverleners uitstekende service bieden en internationaal goed te boek staan”, aldus de bewindsman van Economische Ontwikkeling. ,,Als regering zijn wij ons er bewust van dat er aspecten zijn bij de containerterminal die verbetering behoeven, maar zoals aangegeven wordt daar momenteel werk van gemaakt.”
,,Het rapport van Ecorys plaatste de hele haven - een belangrijke bron van inkomsten en deviezen en werkgelegenheid met toegevoegde waarde - in een negatief daglicht. Dit heeft tot gevolg dat, ondanks de goede bedoelingen om een studie te verrichten, het rapport niet door de hele sector wordt gedragen.”
Martina legt de context uit waarbinnen het onderzoek werd gedaan. Namelijk om na te gaan of en in hoeverre de factor ‘transport’ van invloed is op de eindprijs van consumentenproducten. Die prijs wordt over het algemeen als vrij hoog ervaren. Gekeken is of de toeleveringsketen en de logistiek (mede) oorzaken zijn.
De conclusie is, aldus de minister in zijn antwoord op Statenvragen, dat transport vrijwel geen significante betekenis heeft. Het gaat dan specifiek om het gedeelte dat het maritieme transport betreft. Overigens is gebleken dat Curaçao niet beschikt over ‘microdata’, maar aangenomen wordt dat de resultaten voor Aruba en Sint Maarten dezelfde tred als voor Curaçao laten zien.
Componenten die een relatief aandeel hebben in de opbouw van de productkosten zijn vooral operationele uitgaven (zoals personeelskosten en utiliteitslasten) en de winstmarge, vervolgt de minister van Economie. Met andere woorden: uit de analyses van Ecorys kan worden geconcludeerd dat de prijsfactor maritiem transport van weinig betekenis is als het gaat om ‘the cost of doing business’.
Voorts wenst de minister op te merken dat de haventarieven wereldwijd van relatief beperkte invloed zijn op de concurrentiepositie van havens; dit zou door meerdere studies zijn onderbouwd, zoals Curaçao Harbor Policy uit 2013 en Curaçao Air & maritime Cargo Transport uit 2017.
Veel belangrijker voor de concurrentiepositie van een haven is de strategische ligging en of een haven kan beschikken over een belangrijke afzetmarkt, ofwel achterland. Aldus Martina.
Verder wijst hij erop dat de verschillende havens van de diverse landen vaak ieder eigen tarieven hanteren, waardoor het niet altijd mogelijk is, of zelfs correct is, om deze met elkaar te vergelijken. Zo wordt er regelmatig met flinke kortingen gewerkt, die altijd zijn terug te vinden in het officiële tarievenboek. ,,Met andere woorden: er is voorzichtigheid geboden als havens met elkaar worden vergeleken.”
De bevindingen van het Ecorys-onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 22 november 2017. Ecorys heeft het aan haar opdrachtgever, het ministerie van Buitenlandse Zaken, aangeboden. Ook is het rapport op de website van Ecorys geplaatst. Daarmee werd het publiekelijk beschikbaar gesteld. Echter, pas in februari 2018 is het rapport aan personen op Curaçao toegelicht, in het bijzijn van de media.