COMMENTAAR: Groei - een kans, geen garantie
Curaçao lijkt eindelijk de wind in de rug te hebben. Met een reële economische groei van 5,4 procent is er reden tot optimisme. Het eiland maakt een groeispurt, een inhaalslag, vooral gedreven door toerisme en de bouwsector. Toch is het belangrijk de euforie te temperen: we zijn er nog niet.
De economie heeft relatief lang nodig gehad om uit de diepe crisis van 2020 te kruipen; bijna vijf jaar. Destijds werden het eiland en zijn inwoners getroffen door de pandemie, de crisis in Venezuela en de sluiting van de raffinaderij. Het herstel dat nu is te zien, is grotendeels afhankelijk van toerisme en bouw. Dat klinkt aantrekkelijk, maar het heeft ook zijn limieten. Meer hotels en toeristische voorzieningen betekenen niet automatisch een structurele versterking van de economie. Net als op zustereiland Aruba in de jaren tachtig, dreigt Curaçao een model te volgen waarin constructie de motor van economische groei wordt. Maar zoals Aruba inmiddels heeft ervaren, zijn er grenzen aan wat een eiland aankan.
Hoewel Curaçao meer ruimte heeft dan Aruba, is het ook hier essentieel om een balans te vinden tussen economische ontwikkeling en leefbaarheid. Na de bouw volgt immers de uitdaging om voldoende gekwalificeerde werknemers te vinden om de nieuwe hotels te bemannen. Dat blijkt nu al een probleem. Resorts moeten vaak terugvallen op buitenlandse arbeidskrachten, wat het oorspronkelijke doel - werkgelegenheid en inkomen creëren voor de lokale bevolking - ondermijnt.
De huidige regering mag de economische groei zeker niet volledig op eigen conto schrijven. Veel zaadjes werden al eerder geplant, bijvoorbeeld via de hervormingen uit de Landspakketten. De vruchten daarvan worden nu geplukt, maar de vorige regering kreeg eerder kritiek dan waardering, mede door de zware crisissen waarmee zij werd geconfronteerd.
Een ander punt van zorg is het gebrek aan transparantie over de toekomst van de raffinaderij en Bullenbaai. De beloften van de regering-Pisas over een heropening van de raffinaderij blijven uit en vooral vaag. De berichten dat exploitant Oryx niet alle 270 medewerkers van overheids-nv’s CRU/RdK zal overnemen, werden tot nu toe niet tegengesproken. Alarmerend dus, zeker als dit pas na de verkiezingen van 2025 gebeurt. Het lijkt erop dat Oryx voornamelijk geïnteresseerd is in opslagfaciliteiten, wat de vraag oproept of dit niet beter in eigen beheer, bijvoorbeeld door Curoil, had kunnen worden georganiseerd.
Zonder een belangrijke bijdrage van de petroleumindustrie en met een uitgedunde internationale financiële dienstverleningssector heeft Curaçao een economische transformatie ondergaan. Die is nu meer eenzijdig gericht op toerisme - een strategie (lees: gedwongen keuze) die niet uniek is in het Caribisch gebied. Vooralsnog levert dit welvaart op, maar dit succes moet niet worden verkwist.
De huidige economische vooruitgang en belastingmeevallers bieden een kans om te investeren in productieve sectoren, de staatsschuld te verkleinen en buffers op te bouwen voor als het weer tegenzit. Tegelijkertijd moet de hervormingsagenda onverminderd doorgaan, ook op lastige terreinen zoals de arbeidsmarkt en -wetgeving. Stilstand is geen optie, en zelfgenoegzaamheid al helemaal niet. Want er zijn nog te veel achterstanden, zoals in de zorg en het onderwijs. En er zijn nog grote groepen die nauwelijks hebben geprofiteerd van economische expansie, integendeel, de armoede is nog altijd onaanvaardbaar groot.
Curaçao staat daarom op een belangrijk kruispunt: het succes van nu kan de basis vormen voor een verbeterde toekomst, maar dat vergt visie, beleid en vooral daadkracht. Groei is prachtig, maar biedt géén garantie dat het ook zo blijft.