Sinds 2022 geen enkele schorsingsverzoek toegewezen

Van een onzer verslaggevers
Philipsburg - Het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten heeft bij vonnis van 9 juni 2023 het verzoek tot schorsing van een uitzettings- en aanhoudingsbevel van een Haïtiaanse afgewezen. Het ministerie van Justitie wint deze zaak en stuurt daar een bericht over. De vrouw, die minderjarige kinderen in Haïti heeft, probeerde Sint Maarten binnen te komen zonder het vereiste visum en door gebruik te maken van een valse Franse verblijfsvergunning. De aanwezigheid van de Franse verblijfsvergunning in haar paspoort en enkele andere zaken in de pagina’s van het paspoort waren voor de grensbeambte aanleiding om dieper in te gaan op de echtheid van het paspoort. Na onderzoek bleek het paspoort vals te zijn en werd de vrouw overgedragen aan de politie voor vervolging.

F11 SXM Haïtiaanse mag land uitgezet 1De officier van justitie beschuldigde haar vervolgens van fraude en droeg haar over aan de Immigratie- en Grensbewakingsdiensten voor uitzetting, omdat ze illegaal was binnengekomen en dus tegen de openbare orde had gehandeld, wat een grond voor uitzetting is. Daarnaast waren er, op basis van de manier waarop ze Sint Maarten was binnengekomen en het feit dat ze niemand op Sint Maarten had, voldoende redenen om haar in bewaring te stellen in afwachting van uitzetting.

,,Het afgelopen jaar is de minister situaties tegengekomen waarbij personen, (pas) na het inwinnen van advies tijdens hun verblijf in vreemdelingenbewaring, claimen dat zij onder de bescherming van Sint Maarten moeten blijven. Daarbij werd vaak verwezen naar de vluchtelingenstatus onder het UNHCR-verdrag en levensvrees als zij teruggestuurd zouden worden naar hun land. Het UNHCR-verdrag is, zoals herhaaldelijk door de rechters is geoordeeld, niet van toepassing op Sint Maarten”, zo wordt nader uitgelegd.

Volgens vaste jurisprudentie dient de minister de overwegingen in artikel 2 en 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in acht te nemen en aan de hand van de omstandigheden bepalen of iemand mogelijk risico loopt op een onmenselijke behandeling bij uitzetting.

Advocaat Jairo Bloem maakte namens de ongedocumenteerde vrouw aanspraak op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) artikel 2 en 3 waarbij terugsturen niet mogelijk is omdat de persoon dan gevaar loopt in eigen land. Volgens de advocaat was de vrouw Haïti ontvlucht en had zij bescherming nodig. Bloem voerde aan dat de beslissing om zijn cliënt uit te zetten en vast te houden, niet gemotiveerd en onrechtmatig was, omdat er geen rekening werd gehouden met de situatie in het land van zijn cliënt. Zijn cliënt zou thuis een onmenselijke behandeling kunnen ondergaan. Namens de minister van Justitie voerde advocaat Cindy Marica aan dat de beslissing van de minister om de vrouw uit te zetten en vast te houden weloverwogen is genomen en dat alle omstandigheden gerechtvaardigd zijn. Marica wees op de fraude die de vrouw heeft gepleegd, het omzeilen van de visumprocedures en het feit dat zij nooit heeft beweerd dat ze in gevaar was toen ze voor het eerst werd gearresteerd. In het eerste gesprek met immigratie gaf ze aan op vakantie te zijn en van plan terug te keren naar Haïti, waar ze zakenvrouw is en drie kinderen heeft.

De advocaat stelde verder dat een algemene opmerking over de situatie in delen van Haïti niet voldoende is om vast te stellen dat de vrouw toegelaten moet worden tot Sint Maarten. Van belang in verband met de verwijzing naar de vermeende gevaarlijke situatie in Haïti is het feit dat zij haar drie kinderen in Haïti achterliet, waarvan één tien jaar oud is. Hierdoor was er gerede twijfel dat zij daadwerkelijk in gevaar was in het deel van Haïti waar zij verbleef en waar zij haar jonge kinderen achterliet.

Het ministerie van Justitie wijst er nog op dat zoveel mogelijk bij de vigerende wetgeving aangesloten wordt. Beslissingen van de minister kunnen worden getoetst en beoordeeld door de rechtbank en de minister zal zich houden aan elke (definitieve) beslissing die in dergelijke gevallen door de rechtbank wordt genomen.

En zo meldt het ministerie ook nog, dat alle schorsingsverzoeken die bij de rechtbank zijn ingediend tegen de uitzettings- en detentiebesluiten van de minister in de periode van juni 2022 tot nu, afgewezen zijn.