Verslag Knops over liquiditeitssteun via artikel 25 Rft
Van een onzer verslaggevers
Den Haag/Philipsburg - Sint Maarten zal in 2018 en 2019 liquiditeitssteun ontvangen tot een maximaal bedrag van 100 miljoen euro voor beide jaren.
Het is voor het eerst sinds de invoering van de Rijkswet financieel toezicht (Rft) dat de Rijksministerraad (RMR) akkoord is gegaan met het toekennen van een lening ten behoeve van de gewone dienst.

sxmsteunDat schrijft Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Raymond Knops in een brief aan de Tweede Kamer met als onderwerp ‘Liquiditeitssteun Sint Maarten en de gevolgen voor de Rijksbegroting’.
Er wordt voor de geleverde liquiditeitssteun gebruikgemaakt van artikel 25 Rft waarmee kan worden afgeweken van de wet die voorschrijft dat er alleen kan worden geleend voor de kapitaaldienst en dat een lening ten behoeve van de gewone dienst in beginsel niet is toegestaan. Er kan worden afgeweken middels artikel 25 Rft bij buitengewone gebeurtenissen, waaronder natuurrampen en dat kan alleen in overeenstemming met een beslissing van de Rijksministerraad (RMR).
Knops legt uit dat Sint Maarten voor het jaar 2017 na orkaan Irma 22,75 miljoen euro aan liquiditeitssteun ontvangen heeft om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
Het Cft heeft voor 2018 een schatting gemaakt van de liquiditeitsbehoefte van Sint Maarten en in juli 2018 15,3 miljoen euro uitgekeerd als liquiditeitssteun over het eerste kwartaal. ,,Met Sint Maarten is afgesproken om per kwartaal - op basis van een advies van het College financieel toezicht (Cft) - te bezien wat de daadwerkelijke liquiditeitsbehoefte is en deze vervolgens uit te keren op basis van gerealiseerde cijfers”, zo wordt nader toegelicht. Het Cft heeft ook voor 2019 een inschatting gemaakt van de liquiditeitsbehoefte van Sint Maarten. De RMR heeft hiervoor wel een aantal voorwaarden gesteld. Knops: ,,Deze voorwaarden zien onder andere op de detentiecapaciteit, de bezoldiging en emolumenten van de Statenleden, inzet van de nationale politie en hervorming op het terrein van de pensioenen.”