Van een onzer verslaggeefsters
The Bottom - Bij het oorlogsmonument in The Bunk in The Bottom is op 4 mei stilgestaan bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

sabaAmelia Nicholson, gouverneur van Saba, Tim Muller, eilandsecretaris, Hemmie van Xanten, lid van de Eilandsraad en Mark Dodds van de Saba Comprehensive School (SCS) legden kransen in aanwezigheid van politiecommandant Gert Geerdink, politieagenten, lid van de Koninklijke Marechaussee en een enkele bewoners die hun respect voor de oorlogsslachtoffers kwamen tonen. Op het monument staan de namen van 129 personen van de Nederlandse Antillen, waaronder 11 Sabanen, die omkwamen tijdens de oorlog 1940-1945.
Voor het leggen van de kransen en de stilte van een minuut, hield Nicholson een korte toespraak waarin ze sprak over moed, heldhaftigheid en vrijheid.
,,Dapperheid is het vermogen om goed te presteren, zelfs als we voor de helft bang zijn om te sterven. Echte heroïek is opmerkelijk sober, niet-dramatisch. Het is niet de drang om alle anderen te overtreffen tegen welke kosten dan ook, maar de drang om anderen te dienen tegen welke kosten dan ook. Een held heeft moed en heeft vastberadenheid nodig om moeilijkheden te overwinnen. Een held gelooft dat er nog steeds een goed en fout bestaat en dat fatsoen op de een of andere manier uiteindelijk zal zegevieren. Laten we op deze dag even nadenken over onze helden die stierven terwijl ze vochten voor onze vrijheid en de vrede die we vandaag allemaal genieten."
Het grootste verlies voor Saba vond plaats op 16 februari 1942 toen acht Sabanen die aan drie transporttankers werkten omkwamen, nadat hun schepen waren getorpedeerd en tot zinken werden gebracht door Duitse onderzeeërs. Op18 september 1944 verloren nog eens drie Sabanen hun leven toen de Britse olietanker waaraan zij werkten, de Punta Gorda, nabij Cabo San Roman botste met de veel grotere Belgische tanker Ampetco II, die zijn lichten niet aanhad vanwege de oorlog.
De slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog werden herdacht bij de oorlogsmonumenten in de Nederlandse Cariben. De 129 slachtoffers waarvan de namen zijn gegraveerd op de identieke plaques, die in 1957 op alle zes de eilanden zijn geïnstalleerd, zijn onder meer marine-militairen, vervolgde personen, burger- en verzetsslachtoffers en militairen. De meerderheid van de Antilliaanse slachtoffers waren zeevarenden die aan olietankers werkten. De olieraffinaderijen op Aruba en Curaçao leverden brandstof voor de geallieerden.