Op de dag dat Feffik de deuren sloot en directeur Alberto een foto in de krant liet plaatsen van de laatste schroefjes en moertjes die geïnventariseerd werden, schitterde de minister van Onderwijs door afwezigheid. Zij vloog die dag met een select academisch gezelschap naar Argentinië om een verdrag te ondertekenen, waardoor Curaçaose academische titels in heel Zuid-Amerika erkend zouden worden. Naar later bleek voor de zoveelste keer weggegooid onderwijsgeld, want zij was toen niet tekenbevoegd en het verdrag werd pas in november 2019 op Curaçao ondertekend. Zelden heeft Curaçao een minister gehad die enerzijds zo haar best heeft gedaan om haar stempel op ons onderwijs te drukken, maar die anderzijds zo verschrikkelijk vaak de mist is ingegaan, doordat haar enorme oogkleppen haar beletten om een ruime blik op ons totale onderwijs te werpen. Voor haar begint onderwijs pas bij havo/vwo en eindigt het bij de vervolgopleidingen hbo en de universiteit. Hieraan besteedt zij al haar energie en al haar talenten. De trotse foto’s in de krant van 7 januari 2020 van de nieuwe zebrapaden bij, alleen, het Radulphus College, KAP en het Maria Immaculata Lyceum spreken boekdelen en maken duidelijk dat ook meerdere leden van het kabinet deze visie delen.
De vraag lijkt dan ook gerechtvaardigd of we de vernieuwing van ons onderwijscurriculum wel aan deze minister moeten, mogen, willen of kunnen toevertrouwen.
Elisabeth Hollander,
Curaçao

ADBrief 800