‘Hustisia t’ei: p’ami, p’abo, i pa nos tur’. Triest als je dit als minister van justitie uitkraamt en wetende dat onschuldige mensen in de gevangenis zitten en weer andere zware criminelen vrij rondlopen. Je vraagt je toch of deze mensen documenten doornemen. In de zaak Spelonk op Bonaire zijn zoveel vervalsingen geweest in proces verbalen maar ook dwalingen van rechters. We hebben als enkele buitenstaanders bij de heer Piar aangedrongen om een herziening van deze zaak te doen. Na een klein jaar, ja de commissie had geen haast, was er een rapport gemaakt waaruit bleek dat er geen aanleiding was voor een herziening. Als u als leek dat rapport zou lezen (enkele A4tjes) zou u, uw tenen bij elkaar trekken. Deze commissie is gaan voortborduren op de leugens en valse verklaringen. De nieuwe bewijzen, de bewijzen van vervalsingen en de bewijzen dat de beide heren het niet gedaan konden hebben, daar werd nauwelijks over geschreven. Wat bleek, de commissie en het justitieel apparaat was bang dat er naar buiten zou komen dat we het over een justitiële dwaling hebben. Niet de enige dwaling overigens, maar een die wel heel duidelijk is. Onze huidige minister van justitie heeft nooit de moeite genomen om die mensen, die officiële brieven naar haar schreven hebben over dit geval, ooit te beantwoorden. Ze heeft niet het fatsoen om werkelijk zware gevallen te bespreken. Wat triest is, is dat nu al vijf jaren lang minimaal twee jonge mannen opgesloten zitten. Terwijl er ook een verklaring is waar de werkelijke moordenaar toegeeft dat deze twee jonge mannen niet bij deze zaak betrokken waren. Als je dan een werkelijke minister van justitie bent die de woorden ‘Hustisia t’ei: p’ami, p’abo, i pa nos tur’ wil uitkramen dan zou je zo’n geval minimaal eens werkelijk moeten onderzoeken. Helaas, de justitie is een klassenjustitie en deze jonge mannen zijn niet bij machte een leger advocaten tevoorschijn te halen. Justitie is voor de man met geld niet voor Jantje zonder centen.

John Baselmans, Curaçao