Natuurlijk is er om gegniffeld en zijn er ook grapjes over gemaakt. Maar in werkelijkheid is het dieptriest wat er is gebeurd in verband met de verbale explosie tussen het hoofd van de Ontvanger (van de belastingdienst) Alfonso Trona en zijn politieke baas Financiënminister Javier Silvania (MFK). Door een opname die viraal ging op nota bene het favoriete communicatiekanaal van de minister zelf, Facebook, weet nu iedereen wat zich heeft afgespeeld toen die twee op een bepaald moment met gebalde vuisten tegenover elkaar stonden. Niet bij de snèk op straat, maar binnen tijdens een officiële vergadering met andere ambtelijke medewerkers erbij. Dat ze elkaar voor ‘rotte vis’ uitmaken, is nog netjes gezegd; het gaat véél verder dan dat. De meest vulgaire uitspraken worden gedaan. Het is ronduit beschamend en afkeurenswaardig.
Maar los van de scheldkanonnades vallen twee uitlatingen in het bijzonder op. De eerste is dat betrokkenen elkaar beschuldigen van ‘corruptie’. Nou kan gezegd worden dat dit ‘in de hitte van de strijd’ gebeurde, maar toch mag daar niet te licht mee worden omgegaan. Het betreft hier twee van de hoogstgeplaatste functionarissen in Curaçaos publieke dienst, die omgaan met en beslissen over vele miljoenen aan gemeenschapsgeld. Met hun opleiding, kennis en ervaring weten zij dat het begrip ‘corrupt’ zeer beladen is; dat gebruiken is niet slechts ter belediging of schoffering van de ander, maar is een buitengewoon zware aantijging. Feitelijk mag het daarom hier niet bij blijven. Mocht het Openbaar Ministerie (OM) er echter niets in zien, dan moet premier Gilmar Pisas of anders het parlement een onafhankelijk (forensisch) onderzoek afdwingen om vast te stellen wat hier daadwerkelijk van waar is; of daar eerder iets mee is gedaan; zo nee, waarom niet; of wie mogelijk ten onrechte ‘in the heat of the moment’ zijn hand heeft overspeeld.
Het andere wat uit de blamerende woordenwisseling opvalt, is dat minister Silvania op zeker moment uitschreeuwt dat Trona kan doen wat hij wil, maar: ,,Ik heb voldoende macht.” Dit is een opmerkelijke uitspraak, want het zegt iets of wellicht zelfs veel over degene die het zegt alsook de manier van denken en optreden door deze bewindsman: veel is gebaseerd op powerplay, op het uitoefenen van macht. En ja, een minister heeft macht, maar het is altijd tijdelijk en gemandateerd; namens de bevolking en met het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging (de Staten). Kortom, die macht is niet onbeperkt en er mag zeker geen machtsmisbruik plaatsvinden. Zelfs niet als iemand - als nummer 2 van de regeringspartij - de meeste persoonlijke stemmen heeft binnengehaald; meer nog dan zijn partijleider. En óók niet als die persoon een kwart van alle uitgebrachte stemmen op zijn naam kreeg. Het wordt misbruik als hij/zij die macht inzet op een manier die in strijd is met de wet, de democratie of de principes van goed bestuur. Ministers moeten zich realiseren dat zij geen heersers zijn, maar dienaren van de burgers en dat hun macht is begrensd doordat die enkel in het publieke belang mag worden uitgeoefend. Het is daarom cruciaal dat dit gedrag binnen de ministerraad, met de top van de MFK-partij en in verband met de vereiste transparantie ook in de Staten wordt besproken en uitgesproken.