Premier Luc Mercelina van Sint Maarten doet in verband met de door zijn eigen kabinet veroorzaakte controverse over het voorzitterschap van de raad van commissarissen (RvC) van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) feitelijk twee dingen: hij gaat licht om met het feit dat niet is voldaan aan de wettelijke vereiste aanbeveling vanuit de Raad, maar tegelijkertijd maakt de regeringsleider een terugtrekkende beweging (‘het was slechts een interne positiebepaling’, doelend op de later als voorwaardelijk uitgelegde benoeming/voordracht van de advocaat Jairo Bloem als RvC-voorzitter door de ministerraad in Philipsburg).
Vóórdat deze redactionele analyse verder gaat: het is even opvallend als opmerkelijk stil van de zijde van het Curaçaose kabinet-Pisas en dan met name Financiënminister Javier Silvania (MFK) - meestal haantje de voorste - terwijl hij in deze functie de vertegenwoordiger is van verreweg de grootste vermogensgerechtigde van de CBCS. Dat geeft te denken.
Terug naar de premier van Sint Maarten. Die slaat met zijn persconferentie de plank wel erg mis. Allereerst zouden de twee landen moeten streven naar de best mogelijke kandidaat voor dit zeer belangrijke instituut van de monetaire unie; en hier bepaaldelijk geen politiek gebeuren van maken. Dat is ook juist het uitgangspunt van de opbouw van het Bankstatuut (lees: de wet). Voorts: als Mercelina al zo graag op de voordracht uit een van de landen wil focussen, in dit geval Sint Maarten, is hem waarschijnlijk niet verteld dat de laatste ‘echt benoemde’ voorzitter - Etienne Ys - niets minder dan een voordracht uit Sint Maarten was en dat tijdig was voorgesteld om deze te verlengen. Daarnaast is hem wellicht ook niet verteld dat de nieuwe aanbeveling - na het terugtrekken van Ys - een inwoner van Sint Maarten is. Inmiddels is ook deze kandidaat evenwel niet meer beschikbaar voor deze functie. Beiden waarschijnlijk juist omdat de positie zo wordt gepolitiseerd. Dat is dan ook het meest zorgwekkend van de hele kwestie: de aanstelling van een cruciale functie als de RvC-voorzitter CBCS wordt op deze manier onnodig ‘politiek gemaakt’ en daarvoor lopen de beste kandidaten uiteindelijk weg.
Ook is het op zichzelf zorgwekkend dat de Sint Maartense premier zo specifiek voor de kandidaat kiest waarvan inmiddels toch duidelijk is of op zijn minst zou moeten zijn dat deze niet geschikt dan wel in ieder geval niet het meest geschikt is voor het instituut CBCS; en dat in de wetenschap dat Mercelina niet alleen de oppositie, maar zelfs ook een deel van zijn coalitiepartners tegen zich krijgt - en daarmee een crisis riskeert. Wat betreft uniegenoot Curaçao, bestaat stellig de indruk dat de wijze waarop dit tot nu toe is gegaan met de Sint Maartense kandidaat-voorzitter Bloem ook binnen dit kabinet heeft gezorgd voor verschil van mening.
Want velen vragen zich, zeker nu Bloem ook nog eens in de media voor zichzelf is gaan pleiten, zo langzamerhand af: wat is het belang dat Sint Maarten dit plots op zo’n paniekerige manier oppakt? Wat zit erachter, welke belangen moeten worden gediend? En ook: waarom zwijgt de Curaçaose minister Silvania, in tegenstelling tot zijn normale gedrag, in dit geval?
Sommigen hebben gesproken over een vooralsnog mislukte ‘coup(poging)’. Of dit klopt of deels, doet er feitelijk niet toe. Waar het om gaat is dat men niet wakker wordt als het te laat is. Het lijkt erop dat premier Gilmar Pisas op Curaçao en de mensen om hem heen inzien dat de zaak niet fris voelt. En terecht. Degene die de moeite doet om alles op een rijtje te zetten, waaronder het zogenaamde ‘juridisch advies’ aan de minister van Financiën van Sint Maarten om - achteraf - het ministerraadbesluit goed te praten met oneigenlijke en vooral onwettige argumenten, welke ook nog eens heel erg lijken op de toonzetting en beargumentering van Bloem in zijn mediaoptreden, zal weten dat extra alertheid op z’n plaats is.