De kogel is door de kerk. Na twee keer uitstel is de (gevreesde) aanwijzing van de Rijksministerraad (RMR) aan Curaçao nu toch een feit; een ‘aanwijzing+’ wel te verstaan. Vooral die + moet zorgen voor perspectief. Perspectief dat zo hard nodig is in een samenleving die in de eerste negen jaar na 10-10-’10 gebukt ging onder slecht en misdadig bestuur, angst en (onderling) wantrouwen, krimpende economie en - mede als gevolg daarvan - verslechterde overheidsfinanciën en, alsof dat niet genoeg is, een zwaar negatieve impact van de crisis in buurland Venezuela, alsmede grote onzekerheid over de toekomst van de Isla-raffinaderij. Zoiets gaat geen enkele gemeenschap in de koude kleren zitten en raakt iedereen.
Aanwijzing 2Het begon met een ronduit valse start door de wanpresterende regering-Schotte met een malafide, intussen veroordeelde premier, die al in 2012 zorgde voor de eerste RMR-aanwijzing. Gevolgd door het onbarmhartige snijmes van Financiënminister José Jardim, die de ‘cold turkey’-methode toepaste in opeenvolgende kabinetten (Betrian, Hodge, Asjes en Whiteman), die stuk voor stuk uit angst regeerden; angst voor de terugkeer van Schotte, maar vooral ook angst na de nog steeds niet volledig opgeloste moord op politicus en PS-leider Helmin Wiels. Die angst zorgde ervoor dat de checks & balances niet optimaal functioneerden en niet ingegrepen werd toen bijvoorbeeld Wiels’ zus, Marvelyne Wiels, er als Gevolmachtigde minister in Den Haag een zootje van maakte; of toen Ben Whiteman als premier voor de raffinaderij zomaar in zee ging met twijfelachtige lieden van Guangdong Zhenrong Energy (GZE). Het kabinet-Koeiman, dat hoop leek te geven, spatte nog voordat de inkt van het regeerakkoord droog was uiteen, gevolgd door een ‘overname’ van het parlement door Gerrit Schotte en Amparo dos Santos en het interim-kabinet-Pisas - dat mogelijk nóg had gezeten als de gouverneur hier niet terecht een stokje voor had gestoken om de uitgeschreven verkiezingen alsnog door te laten gaan. De regering-Rhuggenaath tot slot, direct al geconfronteerd met enorme tekorten in 2017 en daarna, belandde in een ‘perfect storm’ waarin alles tegen lijkt te zitten, maar heeft - teleurstellend - twee jaar later te weinig kunnen brengen om het tij te keren.
Met de aanwijzing is het de vraag wat de Curaçaose burgers en bedrijven er daadwerkelijk van zullen merken. Wat kan de RMR wel (doordrukken) wat de regering in Willemstad zelf niet lukte? Het Koninklijk Besluit (KB) meldt vooral het wegwerken van de financiële tekorten. Meer lastenverzwaring, meer aantasting van de koopkracht, lijkt echter nauwelijks mogelijk. De rek is eruit, dat moet óók Den Haag beseffen. Daarom is gekozen voor een gecombineerd model van Cft en IMF: directe maatregelen zoals het College financieel toezicht (Cft) adviseert, om het begrotingstekort terug te dringen - ‘voor zover macro-economisch verantwoord’ - en daarnaast vol inzetten op het doorvoeren van structurele hervormingen, zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) aanbeveelt. Daarbij kan en moet het overheidsapparaat in de breedste zin slanker én tegelijkertijd vooral effectiever en efficiënter. De overheid is er voor de bevolking en niet omgekeerd. Voor dwarsliggers binnen de ambtenarij is geen tijd of ruimte.
Het gaat nu om puinruimen en opbouwen, zoals dat na een natuurramp vereist is, hoewel de RMR een beroep door Curaçao op artikel 25 Rijkswet financieel toezicht (Rft), als ware het eiland getroffen door externe oorzaken, vrij resoluut afwijst: de economische problemen van Curaçao liggen in belangrijke mate op Curaçao zelf, zo luidt het oordeel. Wat dat betreft zijn na vrijdag alle ogen vooral gericht op de ‘+’ van de aanwijzing. Het ‘Groeiakkoord’ is er - zo mag uit de woorden gisteren van RMR-voorzitter premier Mark Rutte worden opgemaakt - dankzij het vertrouwen in zijn ambtgenoot Eugene Rhuggenaath, die dus nog voldoende krediet heeft op het Binnenhof. In het Groeiakkoord gaat het naast economie en overheidsfinanciën om hervormingen die nodig zijn: het overheidsapparaat, sociale zekerheid, zorg, onderwijs en de arbeidsmarkt. Belangrijk zijn ook het belastingstelsel en het begrotingsproces. Op zijn ‘Hollands’ is de toegezegde ondersteuning door Nederland bij de maatregelen gekoppeld aan de voortgang die Curaçao de komende jaren boekt met de uitvoering van de afspraken. Elk half jaar zal een nog te benoemen commissie hierover een evaluatierapport uitbrengen.
Vooralsnog te abstract (geformuleerd) voor ‘de man bij de snèk’ om in te zien dat dit ook in zijn voordeel is. Toch doen alle partijen er goed aan dit met beide handen aan te nemen, simpelweg omdat er geen alternatief is. Het zal een enorme klus worden en nog jarenlang (kunnen) duren - de sociale achterstanden zijn dan ook bijzonder groot - maar de medewerking van allen is vereist. Vooral ook de vakbonden spelen een cruciale rol, en de bereidheid van alle coalitiepartijen om als één man achter dit proces te gaan staan. Zo ja, dan kijkt iedereen samen naar een fatsoenlijk proces van begroting en financieel beheer, naar een ‘burgervriendelijk’ overheidsapparaat, dat serieus werk wordt gemaakt van verlaging van de kosten om zaken te doen, de tax compliance omhooggaat, er meer ruimte komt om te investeren (zowel voor overheid als bedrijfsleven) en dat hopelijk ook een begin wordt gemaakt met een forse kwaliteitsimpuls voor onderwijs met aansluiting op de arbeidsmarkt. De Curaçaoënaar is het vele praten en discussiëren moe; hij wil nu eindelijk concrete resultaten zien. Dat is in het belang van het héle Koninkrijk.