Refineria Isla en PdVSA móeten meewerken

De belangen zijn té groot om tijd en energie te verliezen aan onderling gekissebis tussen huisbaas Refineria di Kòrsou (RdK) en huurder Refineria Isla Curaçao. De laatste is een volle dochter van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij Petróleos de Venezuela PdVSA, waarmee het leasecontract per 31 december 2019 is opgezegd. Dat is al een paar jaar terug gebeurd door het toenmalige kabinet-Whiteman (Pueblo Soberano).pdvsacaracas Nu die einddatum dichterbij komt, lopen de spanningen langzaam maar zeker op. Dat is op zich al logisch. De omstandigheden - dat PdVSA vleugellam is door de ongekende crisis in eigen land, de astronomische schulden met als gevolg talloze beslagleggingen plus nog eens de internationale sancties tegen Venezuela, waardoor de Isla-raffinaderij op Curaçao al ruim een jaar vrijwel platligt - maken het er niet bepaald eenvoudiger op. Daar komt bij dat er nog geen zicht is op een nieuwe huurder/exploitant vanaf 2020, of mogelijk al eerder als Isla/PdVSA het niet redt de rit uit te zitten. Grote onzekerheid dus.
Alles bij elkaar des te meer reden, zou men denken, om de handen ineen te slaan en gezamenlijk op constructieve wijze te zoeken naar een werkbare oplossing, waarbij een win-win - zeker op termijn - op voorhand zeker niet is uit te sluiten. Immers, Venezuela en Curaçao zijn al eeuwen sterk met elkaar verbonden en zeker de afgelopen honderd jaar, met de voormalige Shell-raffinaderij als centrale factor, in zekere zin zelfs min of meer tot elkaar veroordeeld. De grenzen zijn nu door president Nicolás Maduro (opnieuw) gesloten, maar in een post-Maduro-periode zullen deze banden ongetwijfeld weer worden aangehaald. Curaçao kan en zal een cruciale rol spelen in de wederopstanding van het ooit meest welvarende en ontwikkelde Zuid-Amerikaanse land.
Op dit moment is de realiteit echter anders: Curaçao móet verder, kan niet wachten op PdVSA, en heeft in verband met de toekomst van Isla en Bullenbaai wel álle medewerking van de Venezolaanse operator nodig. Zoals dat overigens ook is vastgelegd in de Lease Agreement, in het bijzonder in Bijlage E. Die medewerking om daarmee de duizend(en) banen veilig te stellen is niet alleen een juridische vereiste, maar in het kader van ‘Hermanos somos’ nog veel meer ook een morele verplichting.
Zeer terecht kaart RdK met grote klem de zorgwekkende technische staat van onderhoud van de raffinaderij aan. Geen enkele potentiële operator - met de codenaam ‘Clara’ of ‘Fiona’ of welke andere dan ook - is geïnteresseerd in een vastgelopen machinepark. PdVSA wil het zelf niet graag horen, maar heeft de laatste jaren geen goede trackrecord. In eigen land zijn al diverse raffinaderijen zodanig zwaar verwaarloosd dat de productie tot een minimum is teruggelopen. En het feit dat Isla aan het Schottegat al ruim een jaar stilstaat en de cashflow is opgedroogd, waardoor ook de uitbetaling van de salarissen intussen gevaar loopt, doet ook lokaal het ergste vrezen. De Refineria-top wijst erop de afgelopen 34 jaar jaarlijks gemiddeld 270 miljoen gulden te hebben gestoken in onderhoud. Dat is indrukwekkend en mooi, maar wat uiteindelijk telt is hoe de toestand medio 2019 is.
Het meest verontrustend echter is de kennelijke weigering sinds kort van de zittende directie, met de Venezolaanse Vanessa Flores aan het hoofd, om nog langer operationele data te verstrekken. Het gaat dan volgens RdK niet om vertrouwelijke gegevens over de financiën en de bedrijfsvoering, maar basale informatie. Als dit verwijt juist is, dan is dit geen kwestie van onkunde of onmacht, maar van onwil. Die operationele informatie is cruciaal voor RdK en het projectteam PMO in hun zoektocht naar een nieuwe exploitant. Daar zijn zeer grote Curaçaose belangen mee gemoeid; niet in de laatste plaats de jobs van dezelfde mannen en vrouwen die nu nog in dienst zijn van Isla/PdVSA. Een machtsspelletje spelen met hún lot als inzet is volstrekt onacceptabel. RdK als huisbaas dient er daarom alles aan te doen Refineria Isla Curaçao ertoe te bewegen álle mogelijk medewerking te verlenen. Bij voorkeur goedschiks, bijvoorbeeld door middel van het door RdK voorgestelde Transitieteam met als doel een soepele overgang, maar desnoods kwaadschiks door dit juridisch af te dwingen.
Maar wellicht beter nog is het om dit naar een hoger niveau te tillen en niet langer in handen te laten van RdK en Isla/PdVSA, maar over te laten aan de regeringen en diplomaten. Isla wordt niet vanuit Emmastad en PdVSA zelfs niet vanuit het hoofdkwartier La Campiña in Caracas aangestuurd, maar door regeringspaleis Miraflores. Ondanks de crisis en spanningen is bekend dat de koninkrijksambassadeur in de Venezolaanse hoofdstad nog altijd contacten onderhoudt met de regering-Maduro. Gezien de grote economische en maatschappelijke belangen die op het spel staan, moet de mogelijkheid in elk geval worden afgetast en overwogen. De regering van Curaçao zal met de zegen van Nederland of met deelname van de koninkrijksregering in Caracas duidelijk moeten maken dat gerekend wordt op de volledige medewerking van Isla/PdVSA.