Af en toe duiken de Cboxen weer op in het nieuws. Dit keer naar aanleiding van een schrijven van de Fundashon pa Konsumidó (FpK), gebaseerd op een tevredenheidsonderzoek, dat de kwaliteit van de community boxen te wensen overlaat. Cpost reageerde daarop alsof het door een maribomba gestoken was, en verdedigde zich fel. Wat in de discussie vergeten wordt is dat het gebruik van Cboxen al vanaf dag één tot op heden illegaal is. De wet schrijft namelijk voor dat post moet worden bezorgd op het adres van de geadresseerde. Niet in een verzamelkast ergens om de hoek.
Met alle begrip voor de financiële problemen van Cpost bij het bezorgen van post; het gebruik van ‘echte post’ is flink teruggelopen door e-mail en andere digitale communicatie, maar dat doet niets af aan een wettelijke plicht. Voor Curaçao bestaan er geen cijfers, maar in Nederland werden in 2000 gemiddeld 24 miljoen poststukken per dag bezorgd. Sindsdien daalde het volume met circa 50 procent, en tot 2020 nog eens met 30 procent. In 2020 kwamen er dus nog maar zo’n 9 miljoen poststukken per dag door de brievenbus. Het zou naïef zijn te denken dat Cpost er beter voor staat.
Maar ook Cpost moet zich aan de wet houden. En dat gebeurt niet. Het bedrijf verschuilt zich, als concessiehouder, achter de minister die verantwoordelijk is voor de postwetgeving. In reactie op de kritiek van FpK stelt Cpost dat de minister in 2014 toestemming gaf voor het gebruik van Cboxen. Maar toestemming alleen is niet genoeg: dat moet een wettelijke basis hebben. En die ontbreekt.
Cpost is zowel bevoegd als verplicht om post op het adres van de geadresseerde te bezorgen. Dat volgt rechtstreeks uit de Postlandsverordening 1998, artikel 9 (PB 1997, nr. 319; AB 2010, nr. 86 en AB 2010, nr. 87), dat bepaalt dat de minister regels kan stellen over plaats, afmetingen en hoedanigheden van brievenbussen bij adressen. Als een brievenbus niet aan die regels voldoet, kan een poststuk als onbestelbaar worden aangemerkt.
De memorie van toelichting benadrukt dat dit artikel bedoeld is om de landelijke postdienst goed en doelmatig te laten functioneren. De minister mag normen stellen zodat woningen over brievenbussen beschikken die groot genoeg en goed bereikbaar zijn. Wie geen juiste brievenbus heeft, loopt het risico dat post als onbestelbaar wordt beschouwd. De Beschikking brievenbussen bevestigt dit duidelijk (PB 2012, nr. 30). Deze regeling stelt namelijk eisen aan brievenbussen bij woningen en kantoren. Maar nergens biedt de Postlandsverordening een grondslag voor aflevering in iets anders dan een brievenbus van de geadresseerde.
communityboxToch voegde de minister in 2016 een artikel 3a toe aan de Beschikking brievenbussen (PB 2016, nr. 63). Daarin staat dat Cpost ook mag bezorgen via groepsgewijs geplaatste brievenbussen op openbare locaties. Dit artikel is echter in strijd met artikel 9 van de Postlandsverordening 1998 en mist dus een wettelijke basis. Het is juridisch nietig. Cpost kan er dus geen bevoegdheid aan ontlenen om Cboxen als ‘woningbrievenbus’ te bestempelen. De praktijk is daarmee in strijd met de wet én met de concessie.
Conclusie: Cpost en de minister weten dit allang maar doen alsof hun neus bloedt. Een wijziging van de Postlandsverordening is veel ingewikkelder (die moet immers via verschillende instanties en de Staten) dan het uitvaardigen van een ministeriële regeling. Maar zonder wettelijke grondslag stelt zo’n regeling juridisch niets voor. De Ombudsman van Curaçao heeft al in 2016 een rapport uitgebracht over de Cboxen, maar nog geen (eind)conclusie getrokken (Ambtshalve onderzoek van de Ombudsman van Curaçao naar de rol van de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning bij de introductie van het (proef)project Community Mailboxes, 3 oktober 2016). Het zou aanbeveling verdienen dit dossier eindelijk af te ronden. Ook de Regulatory Authority Curaçao (RAC), belast met toezicht op Cpost, houdt zich tot nu toe opvallend stil.
De vraag kan worden gesteld: waar maak je je druk over? Het gaat echter niet alleen om het in stand houden van de rechtsstaat - want als we niet naleven wat in de wet staat, waarom hebben we dan überhaupt wetten - maar ook om de (juridische) consequenties daarvan. Een voorbeeld: formele correspondentie, zoals belastingaanslagen, wordt per fysieke post verzonden, voorzien van een poststempel waarmee wordt vastgelegd dat de aanslag daadwerkelijk op die datum is bezorgd. Een burger moet daar vervolgens binnen een in de wet bepaalde termijn op reageren. Maar als Cboxen juridisch geen grondslag hebben, kan de burger de aanslag naar mijn mening eenvoudigweg negeren; wettelijk gezien heeft hij of zij die immers niet (juist) ontvangen.
Jeff Sybesma,
Curaçao
Sybesma is jurist en bioloog. Deze opinie is op persoonlijke titel geschreven.