‘Medewerkers bepalen de koers van KPA’

Van onze correspondent
Oranjestad - Korpschef Ramon Arnhem geeft deze maand een jaar leiding aan het Korps Politie Aruba (KPA). Met zijn kenmerkende manier van leiderschap slaagde hij er vrij snel in om zowel binnen het KPA als in de samenleving veel bewondering te oogsten.

arukorpschef,,De basis moet goed zijn en dat begint bij mijn eigen medewerkers. Daarna komen de middelen en dan pas de structuur”, aldus Arnhem.
In een exclusief interview met de correspondent van het Antilliaans Dagblad blikt Arnhem terug op zijn eerste jaar. ,,Ik heb het enorm naar mijn zin op Aruba. Ik zou best de rest van mijn leven op Aruba kunnen blijven wonen. Mijn contract loopt tot augustus 2025. Dat is veel te kort als je kijkt naar het werk dat nog moet worden gedaan. Het KPA heeft in drie jaar tijd vier verschillende korpschefs gehad. Als het aan mij ligt, blijf ik langer. Maar daar ga ik niet over.”
Bij zijn aantreden liet Arnhem als eerste een medewerkerstevredenheidsonderzoek doen. ,,Dat was nieuw, de mensen waren dat helemaal niet gewend. Het onderzoek vond anoniem plaats, zodat alle medewerkers de kans kregen om echt hun mening te geven. Ook over hun korpschef.” Hij trof een gedemotiveerd korps dat veel wantrouwen had. Arnhem weet dat hij zich me dit onderzoek kwetsbaar opstelt, maar is daar niet bang voor. ,,Ik ben er voor het korps, we willen met elkaar een goede politieorganisatie zijn en dan moet je weten waar je moet beginnen om te verbeteren.” Hij wil dit onderzoek elk jaar herhalen.
Een dergelijke nulmeting liet Arnhem ook buiten doen. ,,We organiseerden vijftien bijeenkomsten. Politieagenten gingen met diverse bevolkingsgroepen in dialoog. Met jongeren, met ouderen, met burgers in verschillende wijken. Daarnaast sprak het team in tien dialoogbijeenkomsten met collega’s.”
Het resultaat van het onderzoek en de dialogen is in het eerste kwartaal van zijn aantreden geanalyseerd en verwerkt in een position-paper en in een leiderschapsvisie. ,,Daarin staan de grote lijnen van de strategische koers die het KPA de komende drie jaar aanhoudt om wendbaar, veilig en daadkrachtig te worden. Die koers is dus voor het overgrote deel door collega’s bepaald. Hun informatie is omgezet naar een operationeel plan.”
De korpschef zelf praatte tijdens die onderzoeken weinig, maar luisterde vooral heel veel. ,,Ik heb op deze manier collega’s leren kennen en veel gezien en gehoord. Het werd me al snel duidelijk dat het korps kampt met een grote onderbezetting van bijna 60 procent. Er werd roofbouw op de medewerkers gepleegd. Zo kun je een politieorganisatie niet verder ontwikkelen. Dat was mijn eerste boodschap aan de minister van Justitie.”
Met de focus gericht op de medewerkers, kon Arnhem ook stappen zetten om de middelen te verbeteren. Daarbij werd hij gesteund en gefaciliteerd door minister Rocco Tjon. ,,Voertuigen, vesten, uniform, wapens, computers, bureaus, noem maar op. Je hebt de juiste middelen nodig om het werk naar behoren te kunnen doen. Werken in een gebouw waarin schimmel zit? Ik heb mijn mensen uit het gebouw gehaald en we hebben nu in Oranjestad een nieuw politiebureau. Medewerkers moeten een veilige werkomgeving hebben waar ze met plezier werken.” De structuur van de politieorganisatie is voor de korpschef de derde pijler. ,,Eerst mensen en middelen, daarna komt de structuur.”
Deze kenmerkende manier van leidinggeven heeft een lange aanloopperiode. ,,Ik had aanvankelijk na de eerste honderd dagen als korpschef al een eerste balans willen opmaken. Dat is een jaar geworden. Ik heb nu het gevoel dat ik naar buiten kan treden met de uitleg wat ik intern aan het doen ben.”
Arnhem omschrijft zijn manier van leidinggeven als rentmeesterschap. ,,Het gaat niet om mij als korpschef, het gaat om de toekomst van het politiekorps. Met elkaar bouwen we sterke schouders, zodat de mensen die na ons komen, verder kunnen bouwen op wat ik heb achtergelaten. Ik voel de verantwoordelijkheid om iets moois achter te laten. Wat voor een politieorganisatie willen we zijn voor burgers? Wat voor korps willen we zijn voor collega’s? Over 60 jaar zijn de meesten van ons er niet meer. Over 20 jaar hebben de meeste collega’s een andere functie of werken bij een andere organisatie. Wat heb je bijgedragen aan de politieorganisatie? Wat laat je achter waar een ander profijt van heeft? Daar mag je mij als korpschef op aanspreken.”
Om die vragen te kunnen beantwoorden is de dialoog met medewerkers en met burgers belangrijk. ,,Ik hou van laagdrempeligheid waar het mogelijk is. Mensen mogen mij als korpschef gewoon aanspreken. Kunnen ze dat, dan weet ik dat ik het goed doe.” Om die reden is Arnhem ook heel bewust zichtbaar op de werkvloer. ,,Je ziet me veel op de plaats delict, PD noemen we dat. De plek waar de politie onderzoek doet. Zo leren de mensen mij ook kennen en ik zie letterlijk wat er zich op straat afspeelt.”
Arnhem heeft tijdens het interview ook gesproken over de verschillen tussen Nederland en Aruba, de samenwerking met ketenpartners, de straathondenproblematiek, zware criminaliteit en het Papiaments. Het Antilliaans Dagblad publiceert de andere delen in de komende dagen.