Een typische regeercyclus ziet er ongeveer als volgt uit.
- De ‘blame’-fase: de vorige regering krijgt de schuld van alles wat er verkeerd gaat. Het geld is op. De economie gaat slecht. De criminaliteit stijgt. Dat er ook dingen goed gaan, is bij gratie Gods. Of puur toeval, als je ongelovig bent.
- De terugdraaifase: alle maatregelen en initiatieven die de vorige regering genomen heeft, worden teruggedraaid. Koste wat kost, en het kost wat. Projecten worden stopgezet. Studies worden overgedaan. Subsidies worden opgeschort. Als wij eerst oostwaarts gingen, nu gaan wij westwaarts of vice versa.
- De belooffase: wij gaan het allemaal anders en beter doen. Wij gaan welvaart brengen. Wij gaan welzijn brengen. Wij gaan geluk brengen. Wij gaan dit brengen en wij gaan dat brengen. Zus brengen en zo brengen.
- De terugbetaalfase: een benoeminkje hier, een opdrachtje daar. Een commissariaat hier, een bestuursfunctie ginder.
- De frustreerfase: het wil allemaal niet lukken. Er is geen geld. Ambtenaren werken niet mee. Stukken verdwijnen. Collega’s liggen dwars. Overal liggen bananenschillen. Kijk uit, niet tekenen!
- De ‘ken a mandami’-fase: vader is nooit thuis, moeder is nooit thuis, piep zei de muis. Zoon wordt van school gestuurd. Dochter raakt zwanger. Ik hou ermee op en ga meer tijd aan mijn gezin besteden.
- De paniekfase: de regeerperiode loopt af en er is nog niks gebeurd. De verkiezingen komen eraan. Zullen wij een paar buurten opknappen? Een paar wegen asfalteren. Water en elektra aansluiten. Wie heeft er nog meer van die goede ideeën?
- De campagne: ieder voor zich en God voor ons allen.
Maar het kan ook anders. Wij zullen zien.
Roy Evers, Curaçao