Het verbaasde mij niet toen ik de afgelopen week vele politici, aangevoerd door mevrouw Camelia-Römer, hoorde praten over de troep die ons eiland siert. Ieder jaar gedurende het orkaanseizoen is dit een van de geliefde uitspraken van onze gezagsdragers. Ik vraag mij dan ook altijd af waar zij de rest van het jaar zijn.
Bijna iedere week zie ik arbeiders driftig langs de weg in de weer met harken en machetes. Helaas blijven de gevulde zakken daarna minstens een week langs de weg liggen voor ze door loslopende geiten aan stukken worden gevreten, of door een ‘bon yu di Kòrsou’ worden afgevoerd.
Er zijn genoeg burgers die voortdurend de boel proberen schoon te houden, maar als de vervuilers niet aangepakt worden dan hebben de vele schoonmaakacties weinig zin.
Er bestaat schijnbaar een wet die de vervuiler een boete van vijfduizend gulden kan kosten. Alleen weet ik niet wie hier nou op let. Enkele jaren geleden heb ik een vervuiler op heterdaad betrapt. Triomfantelijk belde ik het door naar de toenmalige SKS (Servisio di Kontrol i Seguridat). Er zou meteen iemand komen.
Ik sta nog steeds te wachten…

Albert Comenencia, Curaçao