Cft: Politieke gezagsdragers in Philipsburg betalen geen (pensioen)premies

Van een onzer verslaggevers
Willemstad/Philipsburg - De schuldpositie van het Land Sint Maarten is in het vierde kwartaal van 2020 toegenomen met 61 miljoen gulden tot 1.232 miljoen (ruim 1,2 miljard). De overheidsschuldquote komt daarmee uit op 67 procent van het bruto binnenlands product (bbp).

sxmirionDe schuld van de Sint Maartense collectieve sector komt naar schatting uit op 936 miljoen en de schuldquote van de collectieve sector op 51 procent bbp. Bij de berekening van de schuldquotes is uitgegaan van een bbp van Sint Maarten - de totale omvang van de economie - van 1.835 miljoen (ruim 1,8 miljard).
De Uitvoeringsrapportage tot en met het vierde kwartaal toont een voorlopig begrotingstekort van 197 miljoen. Dit tekort is lager dan was begroot (263 miljoen), veroorzaakt met name door iets hogere belastingbaten (dan begroot), lagere personeelskosten en lagere lasten voor goederen en diensten. Het tekort van de overheid van Sint Maarten is overigens wel hoger dan het door de Rijksministerraad (RMR) voorlopig maximaal toegestane tekort (van 186 miljoen).
Dat blijkt uit het jongste schrijven van het College financieel toezicht (Cft). Het Cft heeft op 19 februari de vierde Uitvoeringsrapportage 2020 ontvangen. Conform de Rijkswet financieel toezicht (Rft) ontvangt het Cft de rapportage uiterlijk zes weken na afloop van elk kwartaal. Het verslag over het vierde kwartaal had uiterlijk 11 februari ingediend moeten worden en ‘is dus met een vertraging ingediend’.

In reactie op de wereldwijde coronacrisis heeft ook Sint Maarten ingrijpende maatregelen moeten treffen. Voor de steunmaatregelen waren extra liquiditeiten noodzakelijk. De RMR heeft in 2020, mede op basis van advisering door het Cft, voorzien in de aanvullende liquiditeitsbehoefte door middel van vier tranches met een totale omvang van 175 miljoen gulden.
Dat bedrag van 175 miljoen is relatief veel als gekeken wordt naar de totale belastinginkomsten die Sint Maarten zelf genereert. Die bedroegen in 2019 zo’n 350 miljoen, terwijl in verband met de coronacrisis 279 miljoen werd begroot in 2020 en er uiteindelijk 288 miljoen werd opgehaald. De Nederlandse bijdrage is meer dan de helft, namelijk bijna 61 procent, van wat Sint Maartenaren zelf aan belastingen opbrachten.
De totale baten volgens de Uitvoeringsrapportage over het vierde kwartaal van 2020 bedroegen 355 miljoen (inclusief vergunningsgelden, fees en concessies en overige inkomsten) vergeleken met nog 434 miljoen aan totale baten in het jaar 2019.
Daar staan tegenover de totale lasten van 552 miljoen vorig jaar (was 462 miljoen in 2019). Grootste verschil tussen beide jaren is de 85 miljoen aan Covid-19-bijdragen, waarvan 30 miljoen verplicht maar per eind december nog niet uitgegeven.
De ambtelijke personeelskosten heeft het Land Sint Maarten iets weten terug te dringen tot 194 miljoen (voor 2020 was 217 miljoen begroot en in 2019 ging het nog om 200 miljoen). Ook is sprake van lagere lasten op de post goederen en diensten van 33 miljoen ten opzichte van de begroting.
,,De onderbesteding van de lasten wordt voornamelijk verklaard door diverse niet tot uitvoering gebrachte projecten en lager uitgevallen kosten voor onderhoud, marketing en inhuur”, schrijft het Cft. Als verklaring geeft Sint Maarten aan dat dit een gevolg is van de coronacrisis.
De lager dan begrote personeelslasten zijn onderverdeeld in lagere salarislasten van 16 miljoen en lagere lasten voor pensioenpremies van 7 miljoen. Sint Maarten geeft aan dat de lasten voor salarissen lager uitvallen als gevolg van begrote vacatureruimte die niet is ingevuld. De lasten van pensioenpremies vallen lager uit als gevolg van de aanpassing van de pensioenwetgeving voor ambtenaren per 1 juli 2020 en doordat de bezoldiging lager is dan begroot.
,,In dit verband wijst het Cft er nog eens op dat de politieke gezagsdragers op Sint Maarten helemaal geen pensioenpremie betalen, zoals zij ook geen premie of eigen bijdrage voor hun ziektekosten betalen.” Het Cft vraagt minister Ardwell Irion van Financiën ‘dit op de kortst mogelijke termijn op te lossen’.