Van onze redactie
Lima - De Peruaanse premier Ana Jara is gedwongen om op te stappen nadat ze een motie van wantrouwen in het parlement afgelopen maandag niet overleefde. Dit meldt La Chispa.
Jara moest vertrekken wegens beschuldigingen dat de Peruaanse veiligheidsdienst jarenlang informatie heeft verzameld over leidende figuren in de zakenwereld en de politiek.
President Ollanta Humala moet nu een nieuwe premier en nieuw kabinet selecteren. Het wordt gezien als de grootste crisis van zijn presidentschap sinds hij in juli 2011 aantrad. Jara was de zesde premier onder Humala.
In Peru is de president het hoofd van de uitvoerende macht, maar analisten zeggen dat het feit dat de premier is afgezet door het parlement dat wordt gedomineerd door de oppositie, een teken is van zijn tanende invloed. Volgens een recente peiling door Ipsos is de populariteit van Humala gezakt tot 25 procent.
Het is de eerste keer in een halve eeuw dat het parlement een premier heeft weggestuurd. Het parlement stemde met 72 stemmen voor, 42 stemmen tegen en twee onthoudingen. De afzetting vond plaats na een publicatie op 19 maart in het weekblad Correo Semanal van een lijst Peruanen die zouden zijn bespioneerd door de Veiligheidsdienst (Dini). Op de lijst stonden politici, journalisten, zakenmensen en leden van het leger en hun families. Het grote aantal personen op de lijst leidde tot woede bij de oppositie.
Een dag na de publicatie ontsloeg premier Jara de directeur van Dini en de chefs. Ze gaf ook opdracht tot een onderzoek en ontkende dat ze ooit bevel had gegeven tot de spionage of ooit gebruik had gemaakt van de verzamelde informatie. Oppositieleden in het parlement oordeelden dat ze had gefaald in controle over de veiligheidsdienst en daarom moest aftreden. Volgens de regeringspartij is Jara tot zondebok gemaakt; ze noemt de afzetting een ‘politieke hinderlaag.’
Jara was minder dan een jaar geleden benoemd tot premier. Haar voorganger trad vijf maanden na zijn benoeming af wegens en corruptieschandaal.