Door Agustin Vrolijk
Zoals al in de eerste opiniebijdrage gesteld, moet een luchtvaartmaatschappij aangewezen worden om commerciële vluchten uit te voeren naar en van een ander land. Deze aanwijzing (recht) is gebaseerd op een of ander juridisch instrument overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten van twee of meer landen.
De situatie Insel Air Aruba en Suriname lijkt meer een politieke onwil dan een luchtvaart-juridisch probleem.
Tussen Aruba en Suriname is de Administratieve Overeenkomst van 1989 een van de juridische instrumenten alsook de ‘Air Transport Agreement among the Member States and Associate Members of the Association of Caribbean States’ van 1999. Het eerste is zeer beperkt, echter het laatste geeft meer vrijheden voor de partijen (= autoriteiten).
Geen van de instrumenten geeft aan dat de aanwijzingsnota anders moet dan tussen de luchtvaartautoriteiten. De luchtvaartautoriteiten van Aruba hadden een keuze: was die aanwijzing van Insel Air Aruba op basis van de Agreement dan zou Insel Air ook van tussenliggende punten (= landen) passagiers mee kunnen nemen naar Suriname. Volgens de Agreement moeten de autoriteiten aangeven dat de aangewezen luchtvaartmaatschappij geregelde of ongeregelde (charter)vluchten gaat uitvoeren. In de aanwijzingsbrief aan de Surinaamse autoriteiten is niet aangegeven op basis van welk instrument de aanwijzing geschiedt. Dit was een omissie in die brief van Aruba zodat er voor Suriname een uitweg was open gelaten.
In ieder geval schrijft de luchtvaartovereenkomst voor dat de autoriteiten van de andere partij (c.q. Suriname) zonder uitstel (‘undue delay’) de vereiste exploitatievergunning verleent aan de aangewezen maatschappij; men moet wel naar genoegen van de andere partij kunnen aantonen dat een aanmerkelijk deel van de eigendom of het daadwerkelijk toezicht op de maatschappij berust bij de partij (= autoriteiten) die haar aanwijst. Ook kan de andere partij eisen dat de aangewezen luchtvaartmaatschappij aan wetten en voorschriften voldoet die gewoonlijk en redelijkerwijs ook voor internationale luchtdiensten worden toegepast.
De Arubaanse voorschriften eisen dat de luchtvaartmaatschappij haar grondpersoneel op de buitenlandse luchthaven de nodige training geeft volgens haar handboeken; dit in het kader van de vliegveiligheid. Zou dit hier om de een of andere reden niet mogelijk zijn dan heeft de Directie Luchtvaart toch reden om een uitzondering te geven daar Insel Air Curaçao ook dezelfde grondafhandelaar gebruikt.
In haar brief van 17 juli 2014 verzoekt Insel Air Aruba aan de minister van Transport van Suriname om toekenning van landingsrechten. Deze brief had niet gehoeven; de Arubaanse autoriteiten moesten dit doen en hadden dit gedaan aan een homoloog, echter de reactie van Suriname bleef uit.
Op suggestie van de Directie Luchtvaart verzocht Insel Air Aruba toestemming voor ongeregelde vluchten (15 per september). Suriname weigerde ook dit verzoek daar de Administratieve Overeenkomst slechts praat over geregelde vluchten; men adviseert Insel Air Aruba het proces te beginnen voor de ‘Foreign Operation Approval’. Intussen zijn er maanden verlopen.
De verplichting van de Surinaamse autoriteiten om ‘zonder uitstel’ ofwel ‘without undue delay’ de vergunning te verlenen dan wel te reageren, is lang voorbij; men gaat door allerlei bochten om Insel Air Aruba buiten te houden.
Niet alles wat in de internationale luchtvaartrelaties gangbaar is, is opgenomen in de overeenkomst tussen Aruba en Suriname.
Suriname weigert dan wel werkt niet prompt mee opdat Aruba haar commerciële luchtvaartrechten kan laten uitoefenen. Sancties zijn niet ter hand, wel het middel van consultatie.
In de Administratieve Overeenkomst van 1989 zijn wel gronden te vinden voor een consultatie.
In de commerciële luchtvaart moet men geen vijanden maken doch wel attent en actief zijn en voor zijn rechten uitkomen.

Mr. Agustin Vrolijk is voormalig directeur Directie Luchtvaart van Aruba en was ook jarenlang directeur Directie Buitenlandse Betrekkingen. Gisteren verscheen deel 1.

ADletters logo