In een artikel in de editie van 2 april 2011 van het Antilliaans Dagblad heeft de heer Alex Rosaria op een uitstekende wijze een uiteenzetting gegeven over de noodzaak om het nieuwe land Curaçao regionaal en internationaal meer te profileren. De schrijver betoogt dat Curaçao zichzelf op het internationaal platform steeds verder buitenspel aan het zetten is, omdat achtereenvolgende regeringen een te lage profileringdrang hebben getoond terwijl ook de lethargische houding van de koninkrijksorganen weinig heeft bijgedragen aan een betekenisvolle extern gerichte uitdraging van ons land.
De heer Rosaria legt de fout dat onze eigen buitenlandse betrekkingen niet aan bod komen, deels in de schoot van ons eigen land, er zou een gebrek zijn aan een duidelijke samenhang tussen het nationale en het internationale gebeuren. Die analyse lijkt mij correct hetgeen op grond waarvan het naar mijn mening niet erg slim is van onze regering om op recalcitrante wijze dwars te gaan liggen wanneer er eindelijk serieuze pogingen worden ondernomen om tot een nieuwe visie te komen over de toekomst van het koninkrijk. Immers via het koninkrijk ontplooit ons nationaal beleid zich op regionaal en internationaal niveau, het koninkrijk is het voornaamste vehikel waarmee ons gezicht op het regionale- en internationale platform vorm kan krijgen.
Wat verder ook de reden mag zijn voor de weerstand om met Nederland en de andere landen in het koninkrijk aan tafel te gaan zitten, hetzij de behoefte om de op ressentiment gebaseerde drang naar politieke afscheiding te kunnen ventileren, hetzij het willen geven van een duidelijk signaal tegen de behandeling van de Rijkswet Personenverkeer, wegblijven of boycotten van een duidelijke poging om de interne bakens van taken en bevoegdheden doordacht te herijken, betuigt niet van veel visie en toont duidelijk aan dat deze weerbarstige politici zich meer laten leiden door verkrampte wrok dan door een oprecht en objectief streven naar de opbouw van een heilzame staat. Geen van beide criteria vormen namelijk een reden om het hoofd in het zand te steken, politieke afscheiding van het koninkrijk staat  niet op de agenda, immers verreweg de meerderheid van de bevolking wil dat niet terwijl ook binnen de coalitie de minister-president zelf gesteld heeft binnen de komende tien tot vijftien jaar geen onafhankelijkheid te zien zitten.
Wat het verzet betreft tegen de Rijkswet Personenverkeer kan ik mij voorstellen dat het discriminatoire karakter van haar geaardheid aanzet tot weerstand, maar, vraag ik mij af, is de onlangs voorgestelde 80-20 wet niet op soortgelijke discriminatoire uitgangspunten gegrondvest? Waarom wordt Nederland het meten met twee maten van Nederlanderschap verweten, terwijl  onze eigen regering, die deze Nederlandse houding ten strengste veroordeelt en fel aanvecht, zelf ook geheel hypocriet toelating- en/of werkgelegenheidsrestricties tracht in te voeren voor hen die zij niet als ‘echte’ Curaçaoënaars beschouwen? Wij stoppen evenveel moeite en energie in het opstellen van een wet die alhier gevestigde werkgevers dwingt te discrimineren tussen soorten van werknemers, als in het bevechten van Nederland die een soortgelijk wettelijk verschil wil maken tussen ‘echte’ Nederlanders en ‘Curaçaose’ Nederlanders, waar blijft de consistentie?
Enfin, in principe ben ik het volledig met de heer Rosaria eens dat Curaçao steeds meer een eigen stempel moet gaan drukken op het regionale en internationale beleid. Er gaan op korte termijn belangrijke handels- en geopolitieke ontwikkelingen in de regio plaatsvinden waarvan het eiland goed kan profiteren mits  wij vanuit diplomatiek en handelsuitgangspunt daar goed op voorbereid zijn en daar goed op inspelen. Dit vergt nauwgezette afstemming met het Koninkrijk waarin de belangen van de deelstaten waaronder die van Nederland, elkaar immers overlappen. Een gelijkwaardige en transparante gezamenlijke aanpak waarin elkaars krachten, kennis en vaardigheden worden gebundeld, kan tot prachtige win-win situaties leiden. Dit is dus het juiste moment om stevig met Nederland te onderhandelen over de vormgeving en visie van het nieuwe koninkrijk.
Maken wij geen gebruik van die kans, en laat de regering geheel kortzichtig toe dat onbehouwen wauwelaars en ingehuurde bekladders onze goede naam op regionaal niveau te grabbel gooien zoals nu het geval is in het CPA/KTK drama, dan lijkt het mij beter om ons nationaal gebeuren maar even voor ons te houden en dit niet regionaal of internationaal uit te dragen. Gevallen zoals de naamschade die onze havenautoriteit regionaal heeft opgelopen, moeten zich zeker niet herhalen, niemand op ons eiland staat te wachten op het Zimbabwe-imago waar wij elke dag weer, in steeds sterkere mate op schijnen af te stevenen.
George Lichteveld, Curaçao