We kunnen komende week verheugelijk uitkijken op de behandeling van de Sustainable Development Goals (SDG’s), en wat dat betekent voor Curaçao. In 2015 is door de Verenigde Naties de resolutie aangenomen ‘Transforming the World, the 2030 agenda for Sustainable Development’. Ook het Koninkrijk der Nederlanden, inclusief Curaçao heeft dit toen ondertekend. Nu gaat er op dushi Curaçao veel over en weer over de (afwezigheid van) duurzaamheid, en daarom kunnen we ons dan ook verheugen op een kader waaraan de overheid zich heeft gecommitteerd. Vaak worden goed klinkende ideeën van buiten geïmporteerd, maar blijft het bij een ‘greenwashen’ van het beleid (i.e. zowel politiek als zakelijk). Het mooie aan deze SDG’s is dan ook het geboden raamwerk om kritische analyse te doen, en daarmee te sturen op een vorm van (monitoring van) verantwoording. Dit schrijven is dan ook nadrukkelijk hiervoor bedoeld: om aan te wijzen waar het goed gaat, en waar het beter kan.
Er zijn 4 doelen geïdentificeerd voor Curaçao die worden besproken: goal 1- end poverty; goal 3 - ensure health & wellbeing; goal 4 - quality education; goal 7 - clean energy; en goal 8 - economic growth. Wat fijn dat de doelen die al prominent aanwezig zijn en (redelijk) goed ontwikkeld, de aandacht krijgen! Dat schept een band, en een enthousiasme om verder uit te breiden en te fortificeren. Sta me dan ook toe om opbouwende kritiek te geven, en munitie voor discussies in komende week te leveren.
Het is een beetje flauw om de SDG’s waar we zelf al in uitblinken, naar voren te schuiven als gespreksonderwerp. Curaçao is een 2e-, bijna een 1e-wereldland, waar honger, ondervoeding, en ‘stunting’ al verleden tijd zijn (goal 1). Ook heeft bijna iedereen al toegang tot professionele gezondheidszorg, en sterven er bijna geen moeders meer bij de bevalling (goal 3). Daarnaast hebben we een gemiddeld opgeleide bevolking, met goede en gelijke toegang tot primair, secundair en tertiair onderwijs (ook al valt er heel wat bij te spijkeren voor de leraren, materialen, diversiteit, en keuzemogelijkheid) (goal 4). Aqualectra levert al sinds decennia tot 30 procent schone (wind)energie (goal 7). Tot slot hebben we een redelijke levensstandaard, en hoewel de groei in gdp gezapig doorkwakkelt, verheugt de gemiddelde Venezolaan zich erg op een voet aan onze grond (goal 8). Maar hier liggen niet onze grootste uitdagingen.
Goal 2 - no hunger, gaat over food security, toegang tot land en herdistributie, duurzame landbouw en voldoende nutriënteninname. Goal 6 - clean water & sanitation gaat over o.a. afvalzuivering, een ‘integraal watermanagementplan’ ligt al sinds 2017 klaar maar wordt niet verankerd in beleid (product tussen VVRP, MEO en GMN). Goal 9 gaat over duurzame industrie en infra, en over onze (afwezige) verantwoordelijke waste disposal, recycling en upcycling. Goal 12 over verantwoorde productie en consumptie, vooral over het duurzame inkoopbeleid van de overheid, om zo te sturen op duurzame import, die is totaal afwezig op dushi Kòrsou. Goals 13, 14 en 15 over climate action, het waterleven en onze natuur op land: dit gaat over ongecontroleerde lozingen, afbraak van mondi, wildgroei aan bebouwing, en overbevissing. Laten we in deze week vooral ambiëren om deze doelstellingen zo snel mogelijk te verankeren in beleid. SDG’s zijn geen luxe-onderwerpen die NA economische ontwikkeling volgen. Des te meer gaat het om het schuiven in huidige budgetten, om zo het welzijn van onze mensen weer centraal te stellen. Please, stel deze punten aan de kaak bij je gesprekken van komende week.
Benjamin Visser,
Curaçao