In een op 4 december gehouden speech in het partijgebouw van Pueblo Soberano heeft partijleider Wiels onder andere het volgende naar voren gebracht: ,,Si diktatura mester sosodé pa drecha e lugá aki, anto asi sea, ta demokrasia a stanka e lugá aki” (vertaald: ,,Als dictatuur nodig is om deze plek (bedoeld Curaçao) te herstellen, dan moet dat maar, het is de democratie die deze plek heeft doen vastlopen”).
Hierbij bedoelt voornoemde redenaar natuurlijk een onder zijn regime staande dictatuur en niet de alleenheerschappij door anderen die immers geheel verwerpelijk is. Zoals alle despoten uit de geschiedenis is ook ons eigen dictatortje in spé behept met de rotsvaste overtuiging dat enkel hij de wijsheid in pacht heeft en dat het heil van het land geheel en uitsluitend in zijn hand ligt. Het democratisch stelsel wordt beschimpt en wordt als oorzaak aangewezen voor ons verval waarbij gemakshalve wordt vergeten dat hij zijn huidige machtspositie als Statenlid juist te danken heeft aan dit door hem gehekelde stelsel van bestuurlijke volksinspraak.
Een dictatoriale instelling bevat qua aard altijd een hooghartige kijk op de gemeenschap die in zoveel opzichten niet schijnt te deugen en wier herstel enkel en alleen maar door de eigen persoon als reddende engel tot stand kan worden gebracht mits natuurlijk hem alle macht daartoe wordt toegekend. Uiteraard doet hij dat uit pure menslievendheid en patriottisme. Zo sprak de toen nog jonge Hitler over ‘een mandaat dat hij van zijn volk zou krijgen om het uit de slavernij naar de toppen van vrijheid te voeren’ en heeft Stalin na een van zijn beruchte zuiveringsacties gezegd dat ‘de mens zelf ons kostbaarste materiaal is, wij dienen dit kapitaal naar waarde te schatten en er de aandacht aan te schenken die het verdient’. Beide dictators zijn echter verantwoordelijk geweest voor de dood van miljoenen mensen wat wijst op een ziekelijke mentale gespletenheid tussen enerzijds een algemene verachtig voor het mensdom en anderzijds het in bescherming willen nemen van een bepaalde uitverkoren groep.
In de ‘hate-speech’ van Wiels vindt men ook beide elementen terug; dreigtaal tegen al diegenen die in zijn optiek gekenschetst kunnen worden als de elite van lokale uitbuiters en het opkomen voor de blijkbaar onder het juk van de overheidsbedrijven en private sector lijdende burger. Als een almachtige God bepaalt hij wat goed en slecht is en doet dat op een zeer misselijk makende manier door het bewust verdraaien en versimpelen van feiten die beduidend complexer in elkaar zitten. Zijn vergiftigend en laag-bij-de-gronds betoog is welhaast een belediging voor het intellect van zijn toehoorders. De gebruikte clichés, de herhalingen, de korte zinnen, uitvergrotingen, generalisaties, het noemen van oncontroleerbare getallen en gegevens en het stelselmatig gebruik van superlatieven wijzen allemaal op een taalgebruik gelijk aan dat van het Derde Rijk. Geen dialoog, enkel stompzinnige beweringen en bedreigingen op banaal niveau zonder dat überhaupt een weerwoord mogelijk (of toegestaan) is.
Taal is niet neutraal, taal kan bezweren, versimpelen, verwonden stigmatiseren en vergiftigen, de heer Wiels bedient zich van een gevaarlijk instrument dat zowel kan scheppen maar ook kan verwoesten. Woorden kunnen daden zijn, wij moeten zijn schaamteloze erkenning van de dictatuur als heilbrengend alternatief, niet al te licht opnemen, de historie heeft ons bij herhaling op die fout gewezen. De betreffende toespraak van de heer Wiels kan aangehoord worden op http://twaud.io/q44T.
George Lichtveld,
Curaçao