Het is weer september, de schoonmaakmaand. Het is alweer enkele decennialang gebruikelijk dat in deze maand tientallen vrijwilligers, geholpen door overheidsdiensten, diverse bedrijven en particuliere organisaties, vuilnisbelten op het eiland en in de zee opruimen. Daarna wordt aan de hand van cijfers getoond hoeveel afval er wordt opgehaald. De hoeveelheid opgehaald afval wordt jaarlijks groter en het wordt gepubliceerd alsof het zo’n eervol record is. Het is integendeel beschamend te zien dat er na zovele jaren van inspanning en energie van allerlei goedwillende personen en bedrijven een niet te stuiten verrotte mentaliteit van vervuilers de gemeenschap dwingt om andermans troep te moeten opruimen. En dan heb ik niet eens over de kosten die dat met zich mee brengt. De werkzaamheden slokken gelden op die aangewend hadden kunnen worden voor belangrijkere doeleinden, o.a. voor sociale en educatieve programma’s.
Het is een eindeloze race om vervuiling tegen te gaan. Het is ook een zeer gemakkelijke taak om vervuiling te voorkomen, als men maar wil. Die wil is er echter niet aanwezig bij een heel grote groep van de bevolking. Daar horen ook bedrijven bij die niet bereid zijn om op de eerste plaats minder vervuilende producten te importeren en te verkopen, en daarnaast niet bereid zijn hun afval op verantwoorde wijze af te voeren naar de juiste plaats van bestemming, de landfill dus. Ook zijn zij niet bereid hun klanten te instrueren in hoe zij met afvalstoffen moeten omgaan. We hoeven maar even te kijken naar de omgeving van de vele truk di pan, snackbars en garagebedrijven en dan weten we genoeg.
Het is niet te vergelijken, hoe snel nieuwe producten, artikelen en gewoonten worden overgenomen, waar die ook vandaan komen. Nieuwe modellen auto’s hebben in enkele jaren tijd het straatbeeld drastisch veranderd. Nieuwe producten (allerlei soorten plastic, smartphones, gerafelde jeans bijv.) zijn in minder dan geen tijd niet meer weg te denken in onze huidige wereld. Maar hoe staat het met nieuwe attitudes, gedragsvormen die wij moeten overnemen om op verantwoorde wijze het milieu te verzorgen! Wat kunnen we van andere landen leren! Daar ligt de grootste moeilijkheid, namelijk om positieve gedragsveranderingen te kweken in het belang van de gemeenschap en het milieu. Reeds tientallen jaren klagen toeristen over vervuiling van het eiland. Visuele vervuiling die zij overal tegenkomen is hen een doorn in het oog en is zonder meer een slechte reclame voor een land dat voor een groot deel afhankelijk is van toerisme.
Ik heb al eens eerder geschreven over bijvoorbeeld baaien waar ik niet meer wens te gaan recreëren vanwege de rotzooi die door strandbezoekers wordt achtergelaten. Evenzo zijn er straten en buurten waar ik liever wegblijf vanwege hetzelfde probleem. De Napa, bijblad van de Amigoe, publiceerde een paar maanden geleden artikelen over wijken op ons eiland. Mooie artikelen over vroegere bewoners, oudere panden, de historie, enz, maar over de zware kluif, het wangedrag ten aanzien van het schoonhouden van de wijk geen woord. U moet maar eens door de Blanquillaweg en de Jamaicaweg in Buena Vista rijden. Vuilnisbelten, meerdere autokerkhoven overvallen u en doen de naam van de wijk Buena Vista geen eer aan. Onlangs verscheen er een kritische noot met foto’s van de weg naar Shut. Hetzelfde verhaal geldt voor de weg naar Playa Kanoa. Dit verhaal kan ik jaren achtereen over vele wijken en omgevingen ophangen. Het is een verhaal zonder einde. Ik denk dan altijd weer aan hoe men met een strak gezicht met de hand op het hart bij de vlag staat te zingen ‘Kòrsou nos ta stima bo’. Triest gewoon.
Wat hierbij ontbreekt is diepgaande analyse van wat er aan die asociale houding van de mensen mankeert en wat er gedaan moet worden om daar voorgoed verandering in aan te brengen. Het is te simplistisch gesteld om te zeggen ‘dat de kleine man niet naar de landfill kan rijden’, of ‘dat storten op de landfill kosteloos zou moeten zijn’ (dit is nog steeds niet goed aan de gemeenschap uitgelegd), of dat ‘de overheid het beter zou moeten doen’. Zo zijn er heel veel uitvluchten die men gebruikt om zich vrij te pleiten inzake het illegaal storten van afval.
Er zou een nieuwe visie moeten worden ontwikkeld ten aanzien van de afvalproblematiek in zijn geheel. Een visie die alle aspecten moet inhouden van import, consumptie, vergunningen en de wijze van ophaal en afvoeren van afval tot de eindverwerking toe. Daar zal input van meerdere overheidsdiensten en particuliere bedrijven en vakbonden voor moeten worden ingebouwd, met een grote mate van dynamische voorlichting en opvoeding als aandrijvende kracht om gedragsverandering te kunnen bereiken. Dat moet leiden tot een meerjarenbeleid dat steeds wordt aangescherpt naargelang de situatie verandert. Maar zolang dat er niet is, dient de overheid haar verantwoordelijkheid te dragen en de afvalproblematiek krachtig aan te pakken met de middelen die zij tot haar beschikking heeft, waaronder controle, wetswijziging en handhaving. Indien de financiële middelen niet toereikend zijn, dan moet de gemeenschap gaan betalen voor een schone en verzorgde omgeving. Dat kan via indirecte methodes die gekoppeld worden aan hogere consumptie (de vervuiler betaalt). Daarnaast moeten duidelijke, kernachtige boodschappen aan de gemeenschap worden afgegeven om op haar beurt haar verantwoordelijkheid te dragen en dat te demonstreren door actief mee te werken aan een schoon eiland. Zie eens hoeveel digitale schermen met commerciële boodschappen overal geplaatst worden, maar niet één die de boodschap over het schoonhouden van het eiland brengt. Die boodschappen moeten niet alleen van de overheid doorklinken, maar ook bedrijven, vakbonden, commercie, industrie en wijkorganisaties moeten hun aandeel leveren in een veel krachtiger aanpak van de voorlichting en de afvalproblematiek in zijn geheel.
Hoe lang zal het duren voordat we kunnen stellen dat er geen schoonmaakmaand meer nodig is? In ieder geval alvast petje af voor al die vrijwilligers die zich inzetten om andermans rommel op te ruimen en dit eiland voor even een ander aanzien te geven.
Sedney Jansen,
Curaçao

ADBrief 800