Door Renee van Aller
De beste wraak op iemand is hem niet na te volgen (Marcus Aurelius 121-180). De zoals altijd puntgave opiniebijdrage van Fred de Haas in het Antilliaans Dagblad van 6 oktober 2010 over de uitlatingen van Frank Martinus Arion en Gelt Dekker geeft hun opmerkelijke, subjectieve zienswijze weer. Bovendien laat het zien dat hun achtergrond en hun positie in de maatschappij hun opvattingen ingrijpend beïnvloeden.
De investeerder die duidelijke opvattingen heeft hoe zaken moeten worden gedaan en de schrijver die zich met terugwerkende kracht onderdrukt voelt. Beiden eisen genoegdoening. Hun uitlatingen zijn een illustratie van het Thomastheorama, een sociologische theorie die W. I. Thomas (1863-1947) formuleerde in 1928. De theorie luidt: ,,If men define situations as real, they are real in their consequences.” Met andere woorden: wat men voor waar houdt ziet men en wat men ziet houdt men voor waar. Daarom moet een subjectieve mening ondersteund worden door feiten om acceptabel en objectief ‘waar’ te zijn.
De feiten: sinds de Antilliaanse lands- en eilandsregeringen de zeggenschap kregen over de overheidsfinanciën in 1948, zijn die gelden teveel en te vaak aangewend voor oneigenlijke doelen, zoals nepotisme, corruptie en vriendjespolitiek. Daardoor zijn de gigantische overheidsschulden ontstaan, die de aanleiding waren tot de op 10-10-10 ingaande staatkundige herstructurering. De armoede op Curaçao is dus te danken aan de eigen bestuurders en niet aan de vermeende Nederlandse overheersing zoals Arion meent.
Renkema vat nog eens alle in het verleden gedane Nederlandse pogingen om de kolonie af te stoten samen. In drie gevallen wilde Nederland de kolonie verkopen en in het vierde geval wilde Nederland de kolonie afstoten door onafhankelijkheid.
-    1869, de kosten van de emancipatie (afschaffing van de slavernij) waren hoog en de nieuw in te voeren wetgeving was kostbaar;
-    1879, de Venezolanen gebruikten Curaçao en Aruba veelvuldig als basis voor hun revolutiepogingen, waardoor Nederland in niet-gewenste moeilijkheden met Venezuela kwam;
-    1917-1918, de VS zouden vanwege militair-strategische redenen Curaçao willen kopen;
-    1969 en daarna, de druk van Nederland tot onafhankelijkheid van de Nederlandse Antillen na de ongeregeldheden in 1969.
Nu willen de eilanden elkaar kwijt om financiële redenen en wil Nederland de Antillen en Aruba (nog) niet kwijt. Kort voor de Toekomstconferentie van maart 1993, stelde G.R. Booi dat de Nederlandse Antillen steeds afhankelijker zijn geworden van Nederland, wegens de voortdurend groeiende begrotingstekorten.
,,Dat gedonder over structuur, de bestuurslagen, de trek van werklozen en criminelen naar Nederland, gesjoemel met Nederlandse paspoorten, het crimineel gedrag van Antillianen in Nederland, verzet in Nederland tegen Antillianen, allerlei verwijten aan het adres van Nederland, onwil/onkunde van de Antilliaanse politici, corruptie, projecten die niet lopen, het wordt Nederland teveel. Het is heel begrijpelijk dat het zo niet door kan gaan. Er moeten knopen worden doorgehakt, want Nederland heeft het zelf al moeilijk genoeg. Zouden de eilanden bij elkaar blijven dan maken zij een kans om ook als onafhankelijke natie het hoofd boven water te houden, maar dat willen de eilanden niet. Bovendien zou onafhankelijkheid betekenen dat de levensstandaard niet onaanzienlijk zou dalen en dat willen de Antillianen óók niet. De eilanden hebben steeds meer moeite zichzelf te besturen, maar willen ook niet dat Nederland ingrijpt.”
De vraag rijst dan ook hoe alle opeenvolgende Landsregeringen en Eilandsregeringen van Curaçao (ongeacht de huidskleur van de bestuurders) zo opvallend nalieten het Lands- en Eilandsbelang na te streven. Frank Martinus Arion wijt ondeugdelijk bestuur aan de gevolgen van de slavernij. Dat lijkt onjuist. Op Aruba was nauwelijks slavernij maar wel ondeugdelijk bestuur. Meerdere schrijvers, onder ander Naipaul, hebben verband gelegd tussen kleinschaligheid en corruptie.
De oorzaak van de slavernij. De Griekse filosoof Aristoteles meende in zijn ‘Politica’ dat vreemdelingen barbaren waren, zonder rechten en tot slavernij voorbestemd. Slavernij paste niet in de christelijke godsdienst. Voor God waren immers alle mensen gelijk. Argumenten voor slavernij werden geput uit het Oude Testament. Slavernij in Europa bestond niet alleen in de oudheid maar ook gedurende de Middeleeuwen.
De koloniale slavernij ontstond omdat goedkope arbeidskrachten nodig waren. In de zestiende eeuw was lijfeigenschap en slavernij in de Westafrikaanse rijken een normale levenswijze. Op de Slavenkust waren de Europese handelsorganisaties sterk afhankelijk van lokale machthebbers die de slavenhandel in het gebied volledig controleerden. Zij verkochten politieke tegenstanders en buitgemaakte slaven verkregen door oorlogen en rooftochten. Een moderne vorm van slavernij lijkt de behandeling van sommige inwonende dienstbodes op de eilanden die in veel gevallen slecht is, zoals A.M. Moen voor Curaçao aantoonde.
Frank Martinus Arion. Frank Martinus Arion pleit al jaren voor een Wiedergutmachung in de vorm van het kwijtschelden van de schulden van de Nederlandse Antillen aan Nederland. De Wiedergutmachung (compensatie) is een Duitse betalingsregeling na de Tweede Wereldoorlog voor overlevenden van de Holocaust en anderen die direct slachtoffer werden van de nazi's. Het uitgangspunt van Arion dat gemaakte schulden niet behoeven te worden terugbetaald is onverantwoordelijk en roekeloos. Immers goed voorbeeld doet goed volgen.
Een lokale krant meldde op 26 november 1999 het volgende in een bericht uit het Brabants Dagblad: ,,De schrijver, voormalig politicus en commentator aan de zijlijn Frank Martinus Arion, is van mening dat het geld verkeerd besteden een typisch fenomeen is van een ontwikkelingsland. Hij noemt dat ‘de hardheid van een gemeenschap in wording’. Er zal niet veel veranderen voor de armen, ook al geeft Nederland veel geld. ‘Misschien over een eeuw, als het eigenbelang dat nu nog de hele maatschappij doorspekt, is overgegaan in een algemeen belang.’ In de tussentijd zou Nederland - dat eigenlijk de Antillen wel kwijt wil, maar beloofd heeft dat het rijksdeel toch bij Nederland mag blijven vanwege de slechte economische situatie - volgens Arion de Antillen moeten ‘afkopen’. Hij heeft het al vaker geopperd: een eenmalig bedrag van zo’n zes miljard gulden, te storten in een fonds dat beheerd moet worden door een derde, onafhankelijke partij, zou een einde betekenen van de financiële afhankelijkheid. ‘Dan kan er eindelijk een gelijkwaardige relatie tussen twee landen ontstaan.”
Als de heer Arion geldelijke genoegdoening wil zal hij als eerste bij de Afrikaanse regeringen moeten aankloppen die de wettelijke opvolgers zijn van de landen die de slavenhandel mogelijk maakten door het aanbod. Zonder aanbod géén handel. Zijn eis lijkt voort te komen uit de gedachte dat gedaan onrecht kan worden afgekocht en dat de compensatie kan worden betaald aan degenen die met die benadeling feitelijk niets van doen hebben. Moeten de betere leefomstandigheden van de heer Arion zelf en anderen dan op die som in mindering worden gebracht? Immers zo rooskleurig is het niet in de Afrikaanse landen waar de oorspronkelijke slaven vandaan kwamen. En aan wie moet het geld worden uitgekeerd? Aan de Curaçaose bestuurders of aan de onversneden nakomelingen van de slaven (dus geen afstammelingen van gemengd bloed). En hoe zit het met nakomelingen die elders in de wereld wonen? Als het aan het Land Curaçao wordt uitgekeerd kan het gelijk ondeugdelijk worden besteed blijkens de uitlatingen van de heer Arion. Wellicht wordt zijn school dan gesubsidieerd en kunnen eenmalig alle leerboeken in het Papiamento verschijnen.
Door uitspraken te doen die de huidskleur van de Curaçaose bevolking benadrukken wordt racisme en polarisatie in de hand gewerkt. Geen bevoordeling meer op grond van politieke kleur, maar op grond van huidskleur. Een heilloze weg. Een dergelijke behandeling is in strijd met de grondrechten en ook religieus onaanvaardbaar. Meneer Arion zou oprecht moeten oefenen met de toepassing van het Christelijk gebod: ‘gij zult uw naaste liefhebben als uzelf’(ongeacht de huidskleur).
Het is begrijpelijk dat Gelt Dekker teleurgesteld is. Hij kan zich elders vestigen en goeddoen. Had hij wel altijd de juiste benaderingswijze? Bovendien is spreken zilver en zwijgen nog steeds goud en ‘c’est le ton qui fait la musique’. Om niet misbegrepen te worden is het van belang elkaars taal te leren spreken en de culturele verschillen te onderkennen. Martinus Arion noch Gelt Dekker lijken in staat tot respect voor de vermeende tegenstander, terwijl meer vliegen worden gevangen met stroop dan met azijn. Hoe kan een Land vooruitgaan als zijn inwoners geen respect voor elkaar kunnen opbrengen?