Op 27 juni stuurde Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tamara van Ark, een brief met de Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland aan de Tweede Kamer. In die brief wordt een rooskleurig beeld geschetst van de voortgang van het pakket van maatregelen dat in 2018 is aangekondigd om de armoede te bestrijden. De eerste effecten van deze maatregelen zijn inmiddels zichtbaar, maar ze zijn minder rooskleurig dan de Staatssecretaris schetst.
Uit de cijfers in de bijlage bij deze Voortgangsrapportage blijkt dat mensen op Bonaire met een minimumloon er in 2019 geen steek op vooruit zijn gegaan. De minimale kosten van levensonderhoud voor een alleenstaande zijn in 2019 met een bedrag van 71 dollar gestegen. Het minimumloon steeg na de beleidsmaatregelen van de regering wel met 69 dollar, maar per saldo ging deze werkende alleenstaande er dus zelfs 2 dollar op achteruit. Een echtpaar met een kind, waarvan een van de partners werkt, zag de kosten stijgen met 98 dollar en het inkomen (minimumloon + kinderbijslag) met 91 dollar. Ondanks de beleidsmatige stijging van het minimumloon met 5 procent bovenop de inflatiecorrectie gingen mensen met een minimumloon er dus niet op vooruit. Daar zijn twee oorzaken voor. De berekening voor een werkende alleenstaande maakt dit duidelijk.
De eerste oorzaak is het grote verschil tussen de minimaal noodzakelijke kosten van levensonderhoud en het minimumloon. Op een minimumloon van 825 dollar levert 3,5 procent inflatiecorrectie een bedrag van bijna 29 dollar extra inkomen op. Maar met een inflatie van 3,5 procent stijgt het vastgestelde bedrag van 1.350 dollar aan kosten van levensonderhoud voor een werkende alleenstaande met ruim 47 dollar. Omdat de kosten van levensonderhoud veel hoger zijn dan het minimumloon stijgt de armoede als lonen met niet meer dan de inflatiecorrectie stijgen. Bonaire heeft dat sinds 2011 ervaren.
De tweede oorzaak is, dat de prijsstijging van de bovengenoemde kosten voor minima in 2019 groter is dan de stijging van de CPI (consumentenprijsindex). De vaste uitgaven (maar liefst 72 procent van het budget van een alleenstaande) kenden een veel hogere prijsstijging dan de CPI. De kosten van levensonderhoud voor een alleenstaande gingen hierdoor 24 dollar meer omhoog dan op grond van het CPI-cijfer kon worden verwacht.
De beleidsmatige stijging van het minimumloon met 5 procent leverde de alleenstaande minimumloner 40 dollar aan extra inkomsten op. Aan oorzaak nummer 1 raakte hij vervolgens 18 dollar kwijt, en aan oorzaak nummer 2 nog eens 24 dollar. Tel uit je winst… Gefopt!

Wietze Koopman,
Bonaire

ADBrief 800