Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De politiek en de jeugd zijn een beetje dichter tot elkaar gekomen.

Dit is althans de conclusie van het Nationaal Platform Jeugdontwikkeling (NPJ), dat afgelopen woensdag formeel het Konseho di Hubentut, ofwel de Jeugdadviesraad, lanceerde.
De Konseho - eerder dit jaar met een landsbesluit in het leven geroepen - zal gaan bestaan uit negen jongeren, die eind november of begin december zullen worden gekozen en die de komende regering gaan adviseren over prangende jongerenzaken.
In totaal 35 verkiesbare politici bij de komende verkiezingen waren afgelopen woensdagavond van de partij, waaronder minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW), Ruthmilda Larmonie-Cecilia (PS), haar collega’s van Economische Ontwikkeling (MEO), Eugene Rhuggenaath (PAR), en van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP), Suzy Camelia- Römer (PNP), alsook PAR-lijsttrekker Zita Jesus-Leito, nummer twee van MFK, Jacinta Constancia, en nummer vier van MAN, Elsa Rozendal.
Volgens NPJ-voorzitter Daniel Corsen was de avond een mooie gelegenheid om de Jeugdadviesraad onder de aandacht te brengen van de politiek en de media. De belangrijkste concrete opbrengst is volgens hem dat diverse jongeren hebben aangegeven zich verkiesbaar te zullen gaan stellen voor de raad, alsook dat politici en aanwezige jongeren ‘op gelijke voet’ met elkaar in gesprek konden over onderwerpen die spelen voor de jeugd.
Jong en oud discussieerde twee uur lang over jongerenwerkeloosheid en welke instrumenten de overheid kan aanreiken om dit te verminderen; alsook over de veiligheid in de wijken en wat jongeren nodig hebben om zich veilig te voelen. Met de ‘catch-box’ in de hand kon iedere bezoeker een minuutlang zijn of haar mening geven, alvorens de doos door te geven aan de volgende spreker.
Op de vraag hoe ver de belevingswereld van Curaçaose politici en jongeren uit elkaar ligt, stelt Corsen dat er wel degelijk sprake is van een kloof, maar dat ze juist dicht bij elkaar zitten bij het vinden van oplossingen. Een voorbeeld hiervan is de behoefte van jongeren aan meer contactpunten in de wijk. ,,Ze vinden elkaar in de wens dat er meer te doen moet zijn in de wijk. Er is behoefte aan een sociaal wijkteam, waar jongeren na schooltijd heen kunnen voor activiteiten.”
Op korte termijn starten de ministeries van SOAW en VVRP met een pilotproject voor integrale aanpak bij Kustbatterij, waar ook zusterwijken aan zullen meedoen. Volgens Corsen heeft de regering een sterke focus op de bario’s, maar de vraag is of dit door jongeren wordt gedeeld, aangezien ze steeds meer mobiel en online zijn en over de wijkgrenzen heen kijken. ,,Dit moeten we de komende tijd onderzoeken.”