Met zeer veel verbazing heb ik in de Memorie van Antwoord gelezen, mijnheer de voorzitter, dat de radiomasten op Bonaire niet schandelijk verwaarloosd zijn geworden en dat zij regelmatig zijn afgebikt en geschilderd. Nu het bestuur zo positief zegt, dat de bewering in het Voorlopig Verslag niet waar is, zou ik gaarne van het bestuur willen vernemen, hoeveel elk jaar aan onderhoud is besteed en in welke jaren.
De bestuursgemachtigde: Dit is niet precies na te gaan. Die masten zijn onderhouden, maar er is niet een apart boek van bijgehouden. Die uitgaven zijn gezamenlijk met die van de andere bedrijfs- en onderhoudskosten van de radiodienst geboekt door de heer Gezaghebber van Bonaire. Wij kunnen zodoende niet meer nagaan hoeveel verf, hoeveel loon enzovoorts aan deze masten is uitgegeven.
De heer Gerharts: Deze masten zijn 13 jaar oud. Een van de grote bezwaren, die ik tegen het beleid van de Landsradiodienst heb, is de manier waarop onze vragen worden beantwoord, want het is pertinent onwaar, dat in de laatste tien jaar een cent is uitgegeven voor het onderhoud van die masten, noch op Curaçao, noch op Bonaire! En de heer directeur van de Landsradiodienst weet dat, want hij heeft hierover telegrammen naar de Gezaghebber en de chef van het radiostation op Bonaire gestuurd en heeft als antwoord gekregen, dat er niets is uitgegeven! De bewering in de Memorie van Antwoord, dat deze masten regelmatig zijn afgebikt en geschilderd, is dan ook in strijd met de waarheid. Er wordt volgehouden, dat zij zijn onderhouden, maar die masten zijn niet onderhouden, want daar is in de laatste tien jaar niets aan gedaan! Ik wil hiertegen dan ook protesteren, mijnheer de voorzitter!
De voorzitter: Wilt u zich een beetje matigen in uw uitdrukkingen, mijnheer Gerharts?
Mijnheer Gerharts: Mijnheer de voorzitter, ik kan er niet tegen, dat wij in deze gewisselde stukken, waar de handtekening van de gouverneur en van de leden van het College van Algemeen Bestuur onder staan, voor de gek worden gehouden. Herhaaldelijk is in de stukken gezegd, dat deze masten goed onderhouden zijn, terwijl dit pertinent niet waar is!feuill

Vraag
De heer Ir. Willemsen: Ik wil een vraag stellen, die misschien een beetje ongebruikelijk is, mijnheer de voorzitter. Ik zou gaarne van de heer Gerharts vernemen, hoe hij inzage van die telegrammen heeft kunnen nemen, ik zelf heb die telegrammen nooit gezien. Er zijn zeker telegrammen verwisseld. Er moesten natuurlijk inlichtingen gevraagd worden van Bonaire, aangezien wij hier geen boek houden van gelden, die op Bonaire worden uitgegeven. Maar van de telegrammen, die hier door de heer Gerharts genoemd zijn, draag ik geen kennis. Ik vraag mij dus af, hoe de heer Gerharts daar wel kennis van kan dragen. Verder meen ik, dat de heer Gerharts in dit verband ook het woord ‘Curaçao’ heeft genoemd waaruit ik opmaak, dat hij bedoelt, dat op Curaçao evenmin aan het onderhoud van de masten gewerkt wordt. Dat is echter evenmin juist, want daar wordt regelmatig aan gewerkt.
De heer Gerharts: Hoe ik aan de wetenschap van de inhoud van die telegrammen kom mijnheer de voorzitter? Van de Gezaghebber van Bonaire; hij heeft mij dat medegedeeld in mijn kwaliteit van Landraad van Bonaire. Ik heb als zodanig het volste recht die inlichtingen te vragen.
De heer Mr. Kwartsz.: Ik wil proberen de zaak duidelijk te stellen, mijnheer de voorzitter. Het komt mijns inziens dus hier op neer, dat het Statenlid Gerharts de vraag heeft gesteld of de radiomasten op Bonaire regelmatig worden onderhouden, waarop het bestuur heeft geantwoord, dat zij wel worden onderhouden. Nu beweert de heer Gerharts dat zij niet onderhouden zijn. Dat zou dus inhouden, dat het bestuur aan de Staten een inlichting zou hebben verstrekt, die niet juist is en nu vraagt het Statenlid Gerharts om deze inlichtingen alsnog te controleren en te onderzoeken en aan de Staten mede te delen, wat er in werkelijkheid gebeurd is; of die masten dus wel of niet zijn onderhouden. Ik kan u de verzekering geven, mijnheer de voorzitter, dat ik deze zaak ernstig genoeg vind en dat hiernaar een zeer grondig onderzoek zal worden ingesteld. In de vergadering van 16 juni 1950 werd het antwoord van de Regeringsraad d.d. 6 juni 1950 voorgelezen: ,,Bij de openbare behandeling van 29 december 1949 van de 1e suppl. Begroting 1949 heeft het bestuur naar aanleiding van de geuite twijfel omtrent de juistheid van verstrekte inlichtingen, het onderhoud van de radiomasten op Bonaire betreffende, de verzekering gegeven een grondig onderzoek te zullen instellen.”

Feiten
De volgende feiten zijn hierbij komen vast te staan:
1. De radiomasten zijn in 1935 geplaatst.
2. In 1940 werden de masten afgebikt, gemenied en opgeschilderd.
3. In 1943 is bij schrijven d.d. 15 april 1943 nr. 433 van de Directeur van de Landsradio- en Telefoondienst aan het Hoofd van de Post voor Draadloze Telegrafie Bonaire opgedragen de antennemasten schoon te maken en te meniën.
4. In 1944 zijn de antennemasten van dekverf voorzien.
5. Nadien zijn de masten niet meer onderhouden.
6. Door onvoldoende administratie is niet na te gaan hoeveel gelden voor bovengenoemd onderhoud zijn besteed.
Dat in 1944 de masten van dekverf waren voorzien was te Bonaire onbekend.
Sinds 1940 had geen behoorlijk onderhoud plaatsgevonden.