Natuurlijk protesteerde Curaçao, doch uit het antwoord bleek wel, dat de heer Greep 8 dagen te Curaçao bleef en Aruba bezocht doch ‘wegens gebrek aan tijd, niet naar Bonaire kwam’.

De toeristencommissie Bonaire ontving een jaarlijkse bijdrage van 1.500 gulden van het gouvernement. Hiermede konden geen bokkesprongen gemaakt worden.
Wij betaalden mee aan een folder voor de drie eilanden. Jaarlijks moest een verantwoording worden overgelegd ter controle door de accountantsdienst.
Veel kwam er niet uit de toeristencommissie van Bonaire. De gezaghebber was steeds voorzitter geweest en deze combinatie van functies voldeed niet. Het werk van de gezaghebber was belangrijk toegenomen sedert de Eilandsraad in functie kwam. Maar bovendien moet een toeristencommissie losstaan van het Eilandsbestuur. Natuurlijk moet wel met het bestuur van het eiland worden samengewerkt wanneer het zaken betreft waarvoor de hulp of het advies van eilandsorganen nodig is. Op 31 augustus 1952 besliste de Regeringsraad, dat aan de leden van de commissie ontslag werd verleend en dat een nieuwe commissie moest worden genoemd, bestaande uit: A.E. Booi, voorzitter, L.D. Gerharts, secretaris-penningmeester en de leden J.A. Abraham, J.H. Soree en J.H.R. Herrera. Plv. leden S.G. Soliana, M.L. Booi en J. Heitkónig.

Gasten uit New York
Dankzij het werk van de heer Bouman te New York nam het aantal verzoeken om inlichtingen en bezoekers toe. De bekende tekenaar Jo Spier werkte ook mee onze eilanden te propageren (zie advertentie Six Appeal).
Herhaaldelijk kwamen er gasten uit de USA die opgevangen moesten worden. Deze assistentie werd met liefde verleend, doch kostte een zee van tijd.
In april 1953 werd te Aruba een Aruba Tourist Bureau geopend, een officiële gouvernementsinstelling. Het leek ons te Bonaire, dat ook Bonaire later in die richting moest gaan, daar het werk voor onze onbezoldigde leden te veel werd. Er ging zeer veel tijd zitten in de correspondentie na het opvangen van belangrijke gasten.
In april 1953 schreef de heer Evertsz, secretaris van het NWI Tourist Comité, dat ‘indien binnenkort toeristenhotels op Curaçao en Aruba zullen worden gebouwd, Bonaire daarvan ongetwijfeld ook de vruchten van zal plukken’.
De heer Bouwman te New York schreef op 23 juli 1953 dat naar aanleiding van de distributie van de Curaçao-folder honderden aanvragen waren binnengekomen voor meer materiaal.
In juli 1953 deelde de heer J.A. Abraham mede, niets voor toerisme te voelen en geen steun te willen verlenen aan de plannen van de toeristencommissie. Hij bleef echter lid van de commissie. Ik schreef aan de heer Bouwman, dat ‘Zeebad’ in een slechte positie verkeerde, veroorzaakt door slecht beheer maar ook door de halsstarrige houding van de Eilandsraad die meer tegen- dan meewerkte. Zeebad werd tijdelijk gesloten (vanaf 1 september).
Zeebad ging eind september weer open. Verscheidene verbeteringen waren aangebracht.
Op 5 februari kregen wij een groot gezelschap uit Miami op bezoek. Ze werden vergezeld door de directie van de KLM-Curaçao en de Amerikaanse consul-generaal van Curaçao. Totaal 24 personen. Reporters van de Miami Herald en Miami News waren erbij.
Er werd een programma samengesteld: tochten naar het zuiden en ’s middags naar het noorden. ’s Avonds om 8 uur een diner voor 30 personen in ‘Zeebad’. Men zou de volgende morgen om 10 uur vertrekken.

Typisch eten
Wij overdachten dat men overal, op reis door het Caribisch gebied, te eten zouden hebben gekregen. Soep, kip, doperwten, fried potatoes enzovoort, echt Amerikaans, doch wij zouden een Bonairiaans menu samenstellen:
Sopi cadushi cactussoep
Tortuga schildpad
Galinja di Bonaire Bonairiaanse kip
Ice-cream, vruchten, koffie met likeur
Dat wij het menu in het Papiaments hadden laten maken zou de conversatie gemakkelijk maken. En het was weer eens iets aparts.
Cactussoep was gauw uitgelegd. De cadushi-cactus, gedroogd, ontdaan van stekels en fijngewreven, gaf een lekker soepje, mits men er genoeg kruiden enzovoort in deed.
De schildpad, op twee manieren klaar gemaakt, was overheerlijk. Maar toen, de kip van Bonaire.
,,Mr. Gerharts what kind of chicken is this?”
,,Well, a special chicken from this island. How does it taste?”
,,Oh, excellent, but is it different from a normal chicken?”
,,Yes, this chicken has four legs.”
,,Four legs!? I never heard of a chicken with four legs!”
,,Well, for that reason we call it a Bonaire chicken. But the taste is excellent. Isn’t it?”
,,Yes indeed, but could you describe it?”
,,No, but tomorrow you all get a picture of it to take home.”
De volgende morgen kreeg iedere deelnemer een album met foto’s van Bonaire en de eerste was die van een leguaan. ,,What, did we eat this?” ,,I’m glad I did not know yesterday.” De gezaghebber had eens Amerikaanse gasten en toen ze tijdens de maaltijd hoorden dat ze leguaan aan het eten waren, gingen ze over de tong. Na een paar weken kwamen de Miami Herald en de Miami News en op de eerste pagina stond een grote foto van een leguaan met het onderschrift: GO TO BONAIRE AND EAT BONAIRE CHICKEN!

Hoogtepunt
Uit de vele brieven die wij kregen bleek dat het bezoek aan Bonaire een hoogtepunt was geweest. Wij allen hadden ons danig uitgesloofd. De raad van de bezoekers - en dat werd door velen herhaald - was: DON’T CHANGE THE ISLAND, KEEP IT AS IT IS!!
Op 13 februari 1954 schreef ik een memo aan de voorzitter A.E. Booi, dat het zo niet verder kon gaan. Het werk werd te zwaar voor een bijbaantje. De voorzitter was het met mij eens. Wij moesten proberen te bereiken wat Aruba reeds enige jaren had: een toeristenbureau. Samen met de gezaghebber werd in die richting gewerkt. Er werden in de jaren 1949-1954 honderden brieven geschreven en ontvangen. Folders en kaarten werden gedrukt en gedistribueerd. Bezoekers uit alle delen van de wereld werden ontvangen en rondgeleid. Het was een drukker bedrijf dan toen we in 1949 begonnen. Het werd tijd dat een organisatie van het eilandgebied onze taak overnam. En dat gebeurde in 1959. Het bureau is uitgegroeid tot een goede organisatie met bekwame mensen, die met hart en ziel voor de ontwikkeling van het toerisme hebben gewerkt. De cijfers liegen er niet om.

LodewijkGerharts

Dit zijn ze:


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.