Knokken voor schone longen

Brandschone raffinaderijen bestaan niet. De Isla was vervuilend, is vervuilend en zal dat blijven. De Curaçaose overheid moet namens de samenleving bepalen hoe slecht de raffinaderij mag zijn voor mens en milieu.

Door Ton de Jong

,,Er hangt een gemene lucht, een der weldaden van de moderne industrie. Kunnen die schoorstenen niet wat hoger gemaakt worden op de Isla?” Een verslaggever van de Amigoe bezoekt in november 1946 de wijk Marchena, toen in aanbouw. Vijftig jaar later werd die vraag opnieuw gesteld. Jazeker, de nieuwe schoorsteen kon in 2002 de hoogte in, tot 200 meter zelfs. Maar helpen doet het weinig tot niets.
De Isla heeft altijd een milieuprobleem gehad, alleen werd het eerst niet zo benoemd. Op oude foto’s leek er constant brand te zijn op de raffinaderij. Grote zwarte rookwolken kleurden de lucht pikzwart. Dat ging zo niet langer. Begin jaren zestig werden de eerste milieumaatregelen genomen: drijvende daken op olietanks, bouw van hogere betonnen schoorstenen, ontzwaveling en zuivering van het afvalwater. Kosten 25 miljoen Antilliaanse guldens. Was het genoeg? Volgens de latere premier Juancho Evertz niet. Hij wilde in 1969 openbaarmaking van een gedegen en zorgwekkend milieurapport (het rapport-Leach) en eindigde zijn vragen aan de voorzitter van de Eilandsraad met: ,,Is het Bestuurscollege van oordeel dat er een wet en gedegen toezicht moeten komen, teneinde de burger te beschermen tegen onrechtmatigheden van machtige industrieën?” De rechter ging er zich een jaar later ook mee bemoeien. Een projectontwikkelaar stelde Shell aansprakelijk voor plan- en milieuschade. Zijn nieuwe huizen kwamen na een uitbreiding van de oliefabriek onder de rook te liggen. Onaanvaardbare hinder, oordeelde de rechter.
Dit alles heeft zich sinds 1969 vele malen herhaald. Er zijn klachten, er komen onderzoeken en uiteindelijk in 2005 rechtszaken. De raffinaderij deed wel wat, maar lang niet genoeg, want de klachten en vervuiling bleven. De internationale normen werden strenger.
In februari 1979 bezochten Pieter Verfaille en Henk Buijtenhek van de Milieudienst Rijnmond Curaçao. Hun gespreksverslagen met gedeputeerde Maria Liberia-Peters en minister Miguel Pourier spreken boekdelen. Er moet snel wat gebeuren, de situatie voor de omwonenden is onhoudbaar. Henk Buijtenhek is tot voor kort betrokken gebleven bij de Isla. ,,In 1979 wilden de overheid en Shell wel wat doen, maar er was geen geld. De overname in 1985 is desastreus voor het milieu gebleken. De overheid kreeg twee petten op: eigenaar en toezichthouder.” Zijn conclusie is hard: ,,Verouderde installaties die nog steeds onverantwoorde hoeveelheden zwaveldioxide uitstoten.”
‘Airu limpi no ta luho’. Schone lucht is geen luxe maar een basisrecht, stond op het protestbord in de eerste demonstratie in Wishi en Marchena tegen de vervuiling van raffinaderij. Het is 5 juni 1989. Vierhonderd bewoners doen mee aan de door milieuorganisatie Defensa Ambiental opgezette manifestatie. ,,Als men niet klaagt, denkt de overheid dat er geen probleem is”, verklaarde de bezorgde arts Alex Roose zijn deelname aan de demonstratie die in de volgende jaren herhaald werd. Daar is de basis gelegd voor het groeiende milieubewustzijn op Curaçao.
Milieubeweging, omwonenden en ook de overheid hoopten dat bij de verlenging van het leasecontract in 1994 de Isla voorzien zou worden van een ‘flexicoker’. In een flexicoker wordt zware, hoogzwavelige olie (typisch Venezolaanse olie) omgezet in lichte olieproducten zoals gasolie, kerosine, benzine en nafta. Het milieu wordt gediend met deze peperdure techniek. Maar deze techniek bleek financieel te hoog gegrepen voor Curaçao. En dus werd het pappen en nathouden. Gedeputeerde Eduard ‘Dito’ Mendes de Gouveia toen: ,,Compleet voldoen aan alle denkbare milieueisen zit er helaas niet in. We hebben te maken met een tachtig jaar oude raffinaderij. Een dure flexicoker is niet reëel voor zo’n oude plant.” De PdVSA zag het in 1995 anders: ‘Nos por bira un refeneria kampeón’, we worden de beste raffinaderij! In het nieuwe huurcontract werd na druk van omwonenden en Defensa Ambiental voor het eerst een Hinderwetvergunning verplicht gesteld, maar het duurde tot 1998 voordat de regels (die na onderhandelingen aanzienlijk werden verzacht) in werking traden. Ze zijn nooit herzien. Milieujurist Pieter Verfaille voegde er kritisch aan toe: ,,Als de inzet van de Milieudienst uitblijft, kun je het milieu vergeten.” Dat was een rake opmerking. De overheid werkte niet mee maar tégen. Deskundigen die kritiek hadden, werden weggestuurd, onder wie de Nederlandse milieu-inspecteur Geo Beijen.
De Isla is twintig jaar verder. Wat is er gebeurd? Wat is blijven liggen? De Nederlandse organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) in 2007: ,,Helaas moet geconstateerd worden dat er sinds de hindervergunning feitelijk niet veel lijkt te zijn veranderd en dat de milieuproblematiek onverminderd blijft voortbestaan.” Van een betrouwbare en onafhankelijke monitoring was volgens TNO dertig jaar lang geen sprake geweest. De onderbezette en niet-deskundige Milieudienst faalde hopeloos. Aan de druk vanuit milieubeweging, deskundigen en Nederland heeft het niet gelegen. Nederlandse bewindslieden kregen vanuit de Tweede Kamer steeds dwingender de opdracht om de overheid op Curaçao aan te sporen tot maatregelen. De bewindslieden deden - de een meer dan de ander - hun best, maar ook zij liepen tegen een muur die bestaat uit drie o’s: onwil, onkunde en onmacht. Er zijn vele deskundigen ingeschakeld die een stapel rapporten produceerden met voor de hand liggende conclusies en aanbevelingen: stel duidelijke regels op die de Isla dwingen tot modernisering en handhaaf die regels consequent. Complicerend is de bouw in 2003 op het Isla-terrein van een technisch slecht functionerende elektriciteitscentrale (voor raffinaderij en eiland) die ondanks de tweehonderd meter hoge schoorsteen behoorlijk vervuilend is. Deze BOO (Build Own and Operate) is sinds kort in eigendom en beheer van de overheid. De catastrofe met de BOO is volgens Lloyd Narain, voorzitter van Defensa Ambiental, het gevolg van de overname van de raffinaderij door een klein eiland met een overheid die het niet kan behappen.
Op Curaçao is meer druk op de ketel gekomen. Stichting Schoon Milieu Op Curaçao (Smoc) is sinds 2001 actief. De stichting, opgericht door voorzitter Peter van Leeuwen (apotheker), is puur gericht op de raffinaderij. Amigu di Tera en Defensa Ambiental zijn algemene milieuorganisaties, die al vanaf 1989 ageren tegen de vervuiling door de raffinaderij. De eisen van de organisaties komen fundamenteel op hetzelfde neer. De Isla moet in de pas lopen met de internationale normen, de overheid moet die normen opleggen en handhaven.
Sluiting is een optie. De politieke groepering Movementu Solushon Isla (MSi) is er een voorstander van. De partij onder leiding van Edgar Leito is er echter niet in geslaagd om in het parlement van Curaçao te komen. Het burgerinitiatief GreenTown heeft een kolossale groene stad ontworpen en krijgt voor zijn ideeën steeds meer aandacht, ook van de politiek. Lloyd Narain kijkt er anders tegenaan: ,,Wij zien het Schottegatgebied zonder of met (ingekrompen en ‘schone’) raffinaderij als een na te streven duurzaam havengebied. Een productief, duurzaam gebied dus. Nadruk moet liggen op een veelzijdige maritieme functie gericht op de Caribische regio.” Smoc kiest voor de juridische aanpak, gebruikt dagelijks de sociale media en zet druk op de politiek in Nederland en op Curaçao. Smoc is naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gestapt om Nederland aan te klagen en vraagt ingrijpen van de Rijksministerraad. De andere twee milieuorganisaties doen het anders. ,,Voor ons past de raffinaderij in een breed spectrum van duurzame ontwikkeling”, zegt Lloyd Narain.
Smoc heeft twee rechtszaken gevoerd, waarvan één met succes. Op straffe van een boete van 75 miljoen Antilliaanse guldens per jaar mag de Isla gemiddeld niet meer dan 80 microgram zwaveldioxide per kubieke meter in de leefomgeving brengen (als jaargemiddelde concentratie). De rechter heeft de norm uit de Isla-vergunning van toepassing verklaard. Dat is een oude gezondheidsnorm die voor alle bronnen moet gelden, maar omdat de overheid de vergunning niet heeft aangepast toen er vervuilende bronnen op het terrein bijkwamen (de BOO), moet er nu ingewikkeld berekend worden, wat tot lange welles-niets-discussies leidt.
De Isla probeert zich te profileren als netjes en oppassend. Zo claimt zij in een presentatie die het bedrijf in 2013 gaf aan premier Ivar Asjes (PS) dat alleen al in de jaren 2008-2009 de uitstoot van zwaveldioxide met 20 procent is gedaald. Maar het gaat niet om twee jaren, zeggen de milieuorganisaties. Je moet kijken naar de periode 1985-2015, dan wel naar de periode vanaf het verlenen van de vergunning in 1997 tot nu. Over één ding zijn vriend en ‘vijand’ van de Isla het anno 2015 wel eens: de vervuiling is slecht voor de gezondheid. Ook de Isla zelf geeft dit toe.
Tot de handtekeningen zijn gezet onder een nieuw exploitatiecontract dat in 2019 begint, zullen geen grote investeringen worden gedaan. Smoc wil daar niet op wachten: ,,Er is nu honderd miljoen nodig om de excessen tegen te gaan. De mensen onder de rook kunnen niet wachten op de toekomst. Dat is onverantwoord.” Het is ook de eis van de milieuorganisaties. ,,Maar helaas verliest die eis realiteitszin met het voortschrijden van de jaren. Het is zo 2019”, verzucht Lloyd Narain.

Feiten

- Volgens de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) kwam in 2013 bij het Joods kerkhof Beth Chaim gemiddeld 57 microgram zwaveldioxide per kubieke meter terecht. Smoc wijst naar de onafhankelijke metingen die de GGD Amsterdam uitvoert: in 2013 bij Beth Chaim 152 microgram/m3. Tachtig is de norm. Er worden regelmatig uurgemiddelden gemeten van 1.000 microgram/m3.
- De Isla verklaart het verschil door de aanwezigheid van andere bronnen, zoals het verkeer en de elektriciteitscentrale bij de raffinaderij. Smoc verwijst deze analyse naar het land der fabelen. Andere bronnen zorgen voor hooguit 15 microgram/m3 zwaveldioxide.
- In 1981 werd een jaargemiddelde gemeten van 191 microgram/m3 zwaveldioxide. In 2011 begon GGD Amsterdam dagelijks te meten in opdracht van de overheid.
- In 1946 kwam vast te staan dat Shell door het grootscheeps oppompen van water hoofdveroorzaker was van de toegenomen droogte. De Isla onttrekt nu geen proceswater meer aan de bodem. Volgens het Curaçaose bureau Eco-Biota nv is het grondwaterpeil op Curaçao weer ‘redelijk op niveau’, andere deskundigen betwijfelen dit.
- Uit een TNO-rapport uit 2007 blijkt dat in de buurt van de raffinaderij de kwaliteit van het onderzochte putwater slecht is.
- De bodem van twee van de vier onderzochte baaien van Curaçao is ernstig chemisch vervuild (onderzoek 2014). De onderzoekers wijzen naar de raffinaderij.

Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten - www.fondsbjp.nl