Door Aart G. Broek

De Nederlanders die op de eilanden aankomen - adviseurs, onderzoekers, toezichthouders, politici - denken dat, wanneer je maar hard genoeg blaast, zelfs de passaat de andere kant op gaat waaien. Van Alex Reinders - bij leven enkele jaren rector magnificus van wat toen nog heette de Universiteit van de Nederlandse Antillen - is deze aforistische uitspraak. De maakbaarheidsideologie in een ‘gecaribiseerde’ notendop.
Inmiddels zullen heren als Knops, Gradus en Knot die maakbaarheid niet meer onderschrijven. Dat wil niet zeggen dat die maakbaarheidsideologie niet meer bestaat. Integendeel, zoals met veel andere aangelegenheden, zijn die gedachten overgewaaid naar de Caribische delen. Daar omklemmen politici en hun adviseurs, onderzoekers, overheids-ceo’s, toezichthouders en hun familieleden de gedachte dat je - tegen de passaat in - wel een ‘autonoom’ Land kunt zijn, of in ieder geval kunt worden. Hard blazen. Harder blazen om van Curaçao, Aruba en Sint Maarten een Land te maken.
Dit blazen blijkt een kostbare, zinloze en zodoende clowneske vertoning. Het is bovenal ‘kostbaar’ in sociaalpsychologische zin: het is vernederend.

Bedelen
De gekoesterde ‘autonomie’ bewerkstelligt op de eilanden niet het beoogde mentale soelaas voor de meer of minder donkergekleurde vuilnisman, leerkracht, mamai, verpleger, politieman, arts, jurist, verkoper van pastechi, brandweerman, schoonheidsspecialist, dichter, winkelbediende, schoonmaakster, beeldend kunstenaar, vakkenvuller, enzovoorts. Ze worden er - qua mentaal welzijn - geen cent beter van.
Aanhoudend en in toenemende mate moet de hand opgehouden worden bij het moederland voor alles wat met autonomie heeft te maken: autonomie blijkt een ‘bedelen’ om gunsten bij het moederland.
Los van de traditionele moederlandse taken als de uitgifte van het Nederlandse paspoort, buitenlandse betrekkingen en defensie, geldt de toegenomen afhankelijkheid ongetwijfeld in bestuurlijk, financieel, justitieel en politioneel opzicht.
Het bestaande arrangement dat het Statuut omvat, blijkt geen krachtdadige constructie te zijn. Dagelijks wordt dit geïllustreerd door ontoereikende criminaliteitsbestrijding, overrompelende milieuproblematiek, gemankeerd onderwijs, onduldbare (intereilandelijke) infrastructuur, falende handhaving mensenrechten, uitzonderlijke gewelddadigheden, ongebreideld huiselijk geweld, belabberde ambtelijke dienstverlening, haperende kinderbescherming, hoge werkloosheid, frauduleus bestuur, behoeftige gezondheidszorg en onbeheersbare overheidsfinanciën in de eilandelijke samenlevingen, enzovoorts.

Stinkend mangrovebos
Het huidige aanmodderen is voor geen van de partijen - vooral niet voor de eilandelijke bevolking - een gezegend staatsverband. De status van Curaçao, Aruba en Sint Maarten is een stinkend mangrovebos door het stilstaande water, waarin het dan ook slecht toeven is. Aanhoudend wordt de schijn opgehouden van een zekere mate van zelfstandigheid, terwijl het bovenal een afwachten is wat Nederland wel of juist niet zal gaan doen.
Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer eilandelijke overheidsbedrijven, de inlichtingendienst en de Centrale Bank in handen dreigen te vallen van malafide partijen. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer de bestuurders bij het opstellen van de eilandelijke begrotingen de realiteit volledig uit het oog verliezen. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer verkiezingen niet dreigen door te gaan. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer belastingconstructies op de eilanden de concerns aan de Amsterdamse Zuidas in de wielen rijden. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt om het verval van het cultureel erfgoed te keren. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer onderwijs, gezondheidszorg en intereilandelijke infrastructuur door het ontbreken van noemenswaardig beleid ineenstorten. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer de lucht- en watervervuiling aantoonbaar doden veroorzaakt. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer crimineel handelen - van witwassen tot excessief geweld - niet alleen op de eilanden, maar vooral ook in Nederland voelbaar wordt. Enzovoorts.

Bedelende horigen
Het Statuut spreekt van gelijkwaardigheid, zelfstandigheid en wederkerigheid voor de Landen. Dat klinkt menigeen als muziek in de oren, maar ontegenzeglijk worden die verhoudingen feitelijk beheerst door een uitgesproken koloniaal element: gunst. De Caribische eilanden zijn bedelende onderhorigen van Nederland.
Aan de huidige Koninkrijksrelaties ontbreekt een deugdelijk uitgewerkt en transparant stelsel van rechten en plichten. Geëxpliciteerde rechtsregels ordenen de onderlinge verwachtingen en voorkómen zodoende conflicten. Belangwekkender is echter wat de socioloog De Swaan schrijft: ,,Het recht versterkt het vertrouwen tussen mensen in een samenleving.” Dit is nu precies wat gunsten niet doen. Van gelijkwaardigheid, zelfstandigheid en wederkerigheid is geen sprake. Een samenleven gebaseerd op gunstverlening voedt het onderlinge wantrouwen en zodoende een uiterst moeizame invulling van samenwerken. De geschiedenis van de eilandelijke samenlevingen in het Koninkrijk van de afgelopen vijfenzestig jaar laat dit onverholen zien.
Het door gunsten gestuurde samenleven versterkt aan de zijde van de onderliggende partij - i.c. de [ei]landen - het optrekken van façades, het zich onttrekken aan verantwoordelijkheden, het aannemen van de slachtofferrol, gevoelens van minderwaardigheid. Kortom, Nederland beschaamt de eilandelijke bewoners, c.q. de eilanden/landen laten zich beschamen. De eilandelijke samenlevingen doen in koninkrijksverband aanhoudend schaamte-ervaringen op en vrezen vanzelfsprekend nieuwe beschamingen. Kortom, schaamte heerst, vandaar dat we aan Nederlands-Caribische zijde voortdurend het verwijt vernemen: ‘falta di rèspèt’, ‘ònbeskòp’; ‘those disrespectful, condescending and scornful Dutch’.

Habri kaminda
Het Statuut kwam tot stand juist om onderscheid mogelijk te maken. In de praktijk van alledag maakt het de bewoners van de eilanden tweederangsburgers van het Koninkrijk, zoals gezegd: bedelende horigen van het moederland. Dit is feitelijk een keuze die zij - dan wel hun voorvaderen - ooit zélf maakten, zij het mogelijk niet zo doelbewust.
Met de constructie van volledige integratie wordt de door gunst geteisterde relatie ontmanteld, dat wil zeggen: als gemeenten en tezamen als provincie in Nederland. Alleen dan zal het aan beide zijden duidelijk zijn wat geëist kan worden én, niet minder van belang, welke de verplichtingen zijn. Beide partijen kunnen dan eindelijk, zonder schaamte- en - zo die er zijn - schuldgevoelens, elkaar als gelijkwaardige partners tegemoet treden. Integratie maakt van de vele problemen prikkelende uitdagingen en realiseerbare idealen voor een vitaal samenleven in het Koninkrijk.

Keuze
Kortom, maak een keuze: het Koninkrijk der Nederlanden: erin of eruit!
The Kingdom: get in or get out! E Reino: shonnan, drenta numa ó paketá bulchi move; kue bo kaminda bai! KIES, kom erin. Face reality; habri kaminda pa realidat.

Aandachtige luisteraars
Op woensdag 8 en donderdag 9 december jongstleden werd in Nieuwspoort, Den Haag, een congres georganiseerd onder de titel ‘Tien jaar na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen’. Bij die gelegenheid hield dr. Aart G. Broek een prikkelende presentatie. Zijn uitdagende beschrijving van de praktijk van de koninkrijksrelaties kreeg aandachtige luisteraars, waaronder vele politieke vertegenwoordigers van de Caribische (ei)landen. Zijn conclusie werd ongetwijfeld niet zonder meer onderschreven, maar werd wel degelijk serieus genomen (wat wel eens anders is geweest). De uitgebreide versie van zijn ‘column’ is, onder de titel ‘Stoutmoedige afrekening met het koloniaal verleden’, te vinden op de websites www.werkgroepcaraibischeletteren.nl en www.klasse-oplossingen.nl


ADOpinie 800