Hoe Curaçao zich laat dwingen tot een diepe recessie

Door dr. Emsley D. Tromp

Het was een euforisch moment voor de regering van Curaçao: de aankondiging van het besluit van de Rijksministerraad (RMR) van 27 maart 2020 om Curaçao vrij te stellen van de bepalingen van artikel 15 lid 1 van de Rijkswet financieel toezicht (Rft), waarin opgenomen de normen waaraan de landsbegroting dient te voldoen. opiniermrHet besluit van de RMR was ingegeven door het op artikel 25 lid 1 van de Rft gebaseerde verzoek van de regering van Curaçao, teneinde de gevolgen van de coronacrisis het hoofd te bieden. De euforie bleek echter van korte duur, toen naderhand bleek dat op 3 juli 2020 door de RMR bepaald zal worden tot op welke hoogte Curaçao zal mogen afwijken van de in artikel 15 lid 1 van de Rft genoemde normen.

Drie maanden na het eerste besluit van de RMR en tal van door de RMR opgelegde voorwaarden ter verkrijging van financiële steun voor het mitigeren van de impact van de coronacrisis, kwam als donderslag bij heldere hemel de bekendmaking dat de RMR op 3 juli 2020 zal bepalen in hoeverre Curaçao mag afwijken van de voorgenoemde bepalingen. Sterker nog, je kan zeggen dat de bekendmaking een schoolvoorbeeld is van wat onder ‘fake news’ wordt verstaan. Deze nadere invulling van het RMR-besluit van 27 maart brengt een verdere verslechtering van de economische vooruitzichten voor Curaçao met zich mee, evenals onzekerheid ten aanzien van de duur en diepte van de impact van de coronacrisis op een economie, die daarvoor al in een recessie verkeerde.

Het algehele gevolg van die ontwrichtende, vooraf door te voeren maatregelen, is dat de Curaçaose economie verder zal verzwakken. De maatregelen die de regering in reactie op de door de RMR gestelde voorwaarden tot nu toe formuleerde, vormen bovendien - zoals wel vaker het geval - geen geïntegreerd onderdeel van een duidelijk beleid gericht op economische groei (verwezen wordt naar het ‘Overbruggings- en Hervormingsprogramma Curaçao’).

Het beleid van de RMR wordt nog onbegrijpelijker als we dit plaatsen tegen de achtergrond van het feit dat de Nederlandse minister van Financiën herhaaldelijk heeft verzekerd dat Nederland zelf voorlopig niet zal kiezen voor bezuinigingen om te komen tot begrotingsevenwicht en schuldvermindering. Deze beleidskeuze is gebaseerd op de impliciete logica dat iedere vorm van bezuiniging leidt tot een lagere groei van de Nederlandse economie. Het is ook gebaseerd op de pijnlijke les die Nederland en ‘Brussel’ hebben kunnen trekken uit het falen van de interventie in Griekenland tijdens de eurocrisis: in plaats van een op duurzame groei gerichte politiek te voeren, werd onevenredig veel gehamerd op begrotingsevenwicht. Dit beleid had verstrekkende sociale gevolgen en een gebrek aan draagvlak, zonder het gewenste resultaat. Uitgaande van diezelfde economische redenering, zou het realiseren van begrotingsevenwicht op dit moment ook voor Curaçao niet opportuun zijn. Alles bij elkaar genomen, wijzen het door de RMR gewenste begrotingsevenwicht, het ontbreken van een goed economisch herstelplan en een economische recessie die Curaçao in zijn greep houdt, erop dat de weg die voor ons ligt buitengewoon onzeker is en het risico van een langdurige economische neergang groot.

Volgens prognoses van zowel het IMF als de CBCS zal de Covid-19-pandemie een veel grotere impact hebben op de economie van Curaçao dan op die van Nederland. Hoewel expansief begrotingsbeleid en accommoderend monetair beleid ter bescherming van de productieve capaciteit van het land volgens de gangbare opvatting de juiste weg zou zijn, blijft de RMR vasthouden aan de vooraf te implementeren voorwaarden, die daar dus lijnrecht tegenin gaan. De consequentie van dit beleid zou heel goed kunnen zijn dat het hersteltempo voor de Curaçaose economie eerder wordt bepaald door de omvang en kwaliteit van de door de RMR opgelegde maatregelen dan door economische fundamenten.

Men kan zich afvragen: zit er een brede, allesomvattende strategie achter het invoeren van de vereiste voorwaarden versus het RMR-besluit van 27 maart 2020? Het gevolg van deze maatregelen is immers dat de economie van Curaçao verder verzwakt. Wie heeft het meeste baat bij een Curaçao met zwakke economie? Deze beleidskeuze voedt de sluimerende gedachte die bij sommigen leeft, dat die vereiste maatregelen, om welke reden dan ook, dienen om de belangen van Curaçao ondergeschikt te maken aan die van Nederland.

Achteraf gezien doet het er niet toe te proberen te achterhalen wat de doorslaggevende motieven zijn voor de RMR. Belangrijker is dat hier een kwestie van ongelijke behandeling van de verschillende burgers van het Koninkrijk aan de orde is. Juist door de gedachte dat de bevolkingen van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en de BES-eilanden inwoners zijn van het Koninkrijk, mag worden verwacht dat tijdens een crisis álle inwoners van het Koninkrijk een gelijke behandeling krijgen (steunend op eigen kracht doch met de wil elkander bij te staan). Sommige van de door de RMR gestelde voorwaarden, zoals het beloningsbeleid van de overheids-nv’s en de financiële sector, zijn gericht op het aanpakken van de toenemende ongelijkheid op de eilanden. Hoewel deze doelstelling lovenswaardig is om sociale en economische redenen, reikt het niet ver genoeg om de werkelijke oorzaak van de toenemende ongelijkheid zowel op de eilanden als in het Koninkrijk aan te pakken.

Tot nog toe hebben veel van de door de RMR geëiste voorwaarden de laatste jaren onbedoeld als gevolg gehad dat goed betaalde banen in, onder andere, de internationale financiële sector en de raffinaderij, plaats hebben gemaakt voor uitzichtloze, slecht betaalde banen. Dit, samen met eindeloze bezuinigingen in het onderwijs en de zorg, heeft geleid tot een voortdurende verslechtering van de kwaliteit van deze sectoren en een consistente exodus van het hoogopgeleide segment van de beroepsbevolking. Niet alleen belemmert deze braindrain economische groei, het heeft ook verregaande sociale gevolgen.

Slotopmerkingen

Het stellen van harde voorwaarden aan financiële noodsteun voor de coronacrisis wordt door velen gezien als ondoordacht. De te implementeren voorwaarden werken, zoals sommigen stellen, onnodig verkrappend voor de economie van Curaçao en zullen deze ondermijnen, waardoor de weg naar herstel nog onzekerder wordt. Bovendien blijven de economische vooruitzichten troebel door onzekerheid over toekomstige steun voor bedrijfsleven en huishoudens, opleving van virussen en de rem op koopkracht door een ongekend banenverlies. Zij vinden dat de RMR misbruik maakt van zijn machtspositie ten opzichte van Curaçao en een disproportioneel grote aanpassing vraagt van de Curaçaose bevolking.

Als wij een beleid willen voeren dat toegespitst is op degelijk macro-economisch beleid, waarmee we duurzame economische groei, vermindering van armoede en een degelijk begrotingsbeleid willen bereiken, moeten onze beleidsmaatregelen en -voorschriften passen in de context van een intern consistent beleidsraamwerk met duidelijke beleidsdoelen en breed draagvlak. Tot nu toe lijkt het te ontbreken aan een dergelijke beleidsagenda. Een gevolg van het ‘nieuwe normaal’ is dat pre-coronaplannen niet langer als relevant worden beschouwd.

Hoewel de Curaçaose regering met de aangekondigde beleidsvoornemens berust in de door de RMR gestelde eisen, rijst dus de vraag of die voornemens voldoende zijn om de overige dringende kwesties die bovenaan de nationale agenda staan en de impact van de verregaande gevolgen van die maatregelen voor de begroting aan te pakken. Hierbij valt onder andere te denken aan een oplossing voor de uitdagingen in de financiële sector en de raffinaderij.

Wat de RMR goed moet beseffen is dat het gebrek aan ruimte op de begroting om de coronacrisis het hoofd te kunnen bieden, het gevolg is van het begrotingsbeleid van de Curaçaose overheid waarmee, met voorafgaande toestemming van het Cft, een onhoudbare schuldquote is opgebouwd. Deze schuldgroei werd gefaciliteerd door de overheid van Curaçao de mogelijkheid te bieden op de Nederlandse financiële markt te lenen tegen voorwaarden die overduidelijk niet overeenstemden met onze economische realiteit. Wellicht dient de oplossing voor dit slepende probleem gezocht te worden in hoofdstuk 5 vers 29, de Bergrede van Mattheüs in het Nieuwe Testament (*).

De auteur van deze opiniebijdrage, dr. Emsley D. Tromp, was voorheen president-directeur van de Bank van de Nederlandse Antillen (BNA) en rechtsopvolger Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS).

(*) Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. Of: Als je door iets wat je ziet in de verleiding komt om iets slechts te doen, ruk dan je oog uit en gooi het weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid.

 

Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.