‘De tijd is aangebroken voor een functioneringsgesprek met Directie Koninkrijksrelaties’

Door Lammert de Jong

Op het moment dat Italië het hoogste aantal coronaslachtoffers in Europa telde en de economie nagenoeg was lamgelegd, mengde de Nederlandse minister van Financiën, Wopke Hoekstra, zich q.q. in een debat over steunverlening van de Europese Unie aan Italië. In de rouwschaduw van tienduizenden coronadoden stelde de minister toen een prealabele vraag. Waarom heeft Italië geen buffers opgebouwd, zoals andere landen dat doen, waaronder Nederland? Sindsdien wordt deze feilloos misplaatste vraag in buiten- en binnenland als ‘een Wopke doen’ gerepeteerd.

wopkeKennelijk heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ook een ‘Wopke’ willen doen met de boodschap Financiële ondersteuning Caribische landen in verband met Covid-19 (brief 24 april 2020, aan de voorzitter van de Eerste Kamer). Curaçao ligt nagenoeg plat: een crisissituatie in buurland Venezuela, het praktisch stilstaan van de raffinaderij, de impact van het coronavirus, en daarmee ook de nulstand van het toerisme. Dit complex van problemen heeft ongekende en nog niet te bevatten financiële, economische en sociale gevolgen. Dat geldt m.m. ook voor Aruba en Sint Maarten, zij het in uiteenlopende scenario’s. Voor alle CAS-landen (Curaçao, Aruba en Sint Maarten) geldt dat de overheidsbegroting zonder inkomsten uit de toeristische industrie volledig uit het lood raakt, terwijl daarenboven mensen zonder werk van een uitkering moeten worden voorzien om te overleven. Niemand weet hoe hoog de kosten van Covid-19 zullen oplopen, nu, en in volgende jaren. Hoeveel moet er worden gedekt, en wanneer? De financiële steunverlening van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Caribische landen in het Koninkrijk loopt vanaf medio april tot eind mei 2020, circa 6 weken. Deze krappe steun is merendeels een terug te betalen lening.

Aanvullende steun is afhankelijk van - kort door de bocht - structurele hervormingen om onder andere een sluitende overheidsbegroting te bereiken. Staatssecretaris Raymond Knops refereert in dit verband aan aanwijzingen van het Koninkrijk die al jaren niet zijn opgevolgd, evenals aanwijzingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Cft’s (Colleges financieel toezicht), in het bijzonder met betrekking tot de naleving van onderling overeengekomen begrotingsregels. De initiële steun loopt tot eind mei 2020, terwijl nu al wel duidelijk is dat er dan een veel hogere twee tranche beschikbaar moet zijn om een deel van de bevolking minimale bestaanszekerheid te garanderen.

Nogmaals, de Nederlandse ministerraad beklaagt zich: ,,Alle afspraken, adviezen en aanwijzingen zijn echter helaas niet of onvoldoende opgevolgd.” In het Tweede Kamerdebat van 30 april wordt gevraagd om een uitputtende lijst van niet nagekomen afspraken, en dat per land. In dit verband rijst de klemmende vraag wat het Koninkrijk, i.c. Nederland, in de afgelopen jaren met al die afspraken, adviezen en aanwijzingen heeft ondernomen om tot resultaat te komen. Heeft DKR (Directie Koninkrijksrelaties) volstaan met alleen maar nota te nemen van dit ongerief om zich a priori vrij te pleiten van het bestuurlijk tekort van de CAS-landen, zoals in feite wordt gedaan in de brief: Financiële ondersteuning van de Caribische landen in verband met Covid-19. Het moge duidelijk zijn dat de waarborgplicht van het Koninkrijk meer vergt dan een aaneenrijging van oekazes en aanwijzingen die vanzelfsprekend (sic) een goede afloop garanderen. Wat is in feite de praktijk van de waarborgplicht?

Buiten kijf staat dat elk der CAS-landen zorgdraagt voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur (Statuut, artikel 43 lid 1). Echter, het Koninkrijk der Nederlanden is gehouden deze essentiële zaken in de Caribische landen te waarborgen, en daarmee de waarachtigheid van de Nederlandse nationaliteit van de CAS-Nederlanders gestand te doen (artikel 43 lid 2). Dat betekent permanent werk aan de winkel, een dagelijks besogne. Hoe doet het Koninkrijk dat? Voor rechtshandhaving wordt circa 60 miljoen euro per jaar op de rijksbegroting gereserveerd. De overige aspecten van deugdelijk bestuur zijn voor rekening van de CAS-landen. Gezien de uitdijende klachtenlijst over de nalatigheid van de CAS-landen, rijst de vraag of het Koninkrijk de waarborgfunctie wel serieus heeft genomen. Wat doet het met lacunes in deugdelijk CAS-bestuur anders dan het bijhouden en ventileren van bestuurlijk ongerief in de CAS-landen? Een uiterst pijnlijke casus is de achterstand van het onderwijs, gemeten naar Nederlandse standaarden, in het bijzonder op Curaçao. De toegang tot goed onderwijs is een kwestie van behoorlijk bestuur, i.c. een mensenrecht dat geldt voor alle Nederlanders!

De tijd is aangebroken voor een functioneringsgesprek met Directie Koninkrijksrelaties over de DKR-praktijk inzake de waarborgplicht van het Koninkrijk, bij voorkeur in de vorm van een openbare Parlementaire Enquête Waarborgplicht Koninkrijk! In deze verplichting zijn de Caribische landen, elk voor zich, met Nederland verbonden om de statutaire waarborgen gestand te doen. De VVD ventileerde in het Covid-19 Kamerdebat: Als blijkt dat de CAS-landen hun financiële autonomie niet kunnen versterken moet het Statuut worden aangepast! Nee, niet het Statuut wringt hier, maar de praktijk van de waarborgverplichting schiet jammerlijk tekort.

Het Statuut biedt voldoende ruimte om CAS-koninkrijksrelaties te verankeren in specifieke werkverbanden van sectorministeries in Nederland met die van de Caribische landen. Dáár zit de expertise en het bestuurlijk vermogen om gezamenlijk, op gelijke voet, behoorlijk bestuur te waarborgen. Het recent gestarte Onderwijs Vierlanden Overleg beoogt samenwerking op OCW-beleidsterreinen tussen de drie CAS-landen en Nederland. Het is zodoende een veelbelovend voorbeeld van praktische waarborgverplichting die geldt voor alle landen van het Koninkrijk. Mogelijk kunnen ook op andere terreinen dit soort Koninkrijk Gildes worden geëntameerd!

Ten slotte, Sint Maarten krijgt Covid-19 liquiditeitssteun met daarbij de toelichting dat de kosten die zijn gemaakt voor de in Nederland verblijvende Sint Maartense gedetineerden met dit bedrag zullen worden verrekend. Die kosten dateren uit de tijd vanaf orkaan Irma (2017) toen uit oogpunt van openbare veiligheid gedetineerden in de gevangenis van Sint Maarten naar Nederland werden overgebracht. Moet de steun voor Covid-19 (2020) nu met terugwerkende kracht alsnog voor de kosten van Irma (2017) opdraaien? Wie heeft dit bedacht bij DKR? Te gek voor woorden, zelfs voor ‘Wopke’!

De auteur, dr. Lammert de Jong, woont in Nederland maar was van 1984 tot 1995 op Curaçao Vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen.