Door Indra Zaandam
Recentelijk is er een column in het Antilliaans Dagblad verschenen van prof. dr. Kunneman over diversiteit. Aanleiding was een besluit van de Universiteit van Eindhoven en een artikel verschenen in de Volkskrant omtrent dit thema. Het stuk raakte me dermate dat ik het als mijn verantwoordelijkheid beschouw om hierop in te gaan. Ik ben een ‘young professional’, vrouw en heb een donkere huidskleur. In de column wordt aangegeven dat diversiteit op zich geen doel mag zijn en een doordacht plan vergt. Daarnaast wordt vermeld dat ‘uit wereldwijd consistent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat groepen met meer diversiteit vaker minder goed presteren’. Aangegeven wordt dat je niet vanzelf beter functionerende raden (van commissarissen e.d.) krijgt door het stimuleren van de diversiteit van leden. Deze stelling vind ik opmerkelijk, omdat het impliceert dat dergelijke verbanden moeiteloos zouden functioneren in het geval van een homogene samenstelling. Het is alsof er verwacht wordt dat een huwelijk slechts gebaseerd op liefde zonder hard werken succesvol zal zijn. Verontrustend is de vermelding dat wereldwijd en consistent zou zijn aangetoond dat men door diversiteit minder gaat presteren. Vragen die daarbij moeten worden gesteld zijn: wat is de context van dergelijke onderzoeken? Wie voert ze uit? Hoe worden ze gefinancierd? En hoe homogeen is de groep onderzoekers? Er zijn genoeg voorbeelden in de geschiedenis waarbij onderzoek uitgevoerd door homogene groepen tot gevaarlijke aannames en toepassingen heeft geleid. Bovendien staat de constatering haaks op waar topvrouwen zoals Christine Lagarde en Hillary Clinton al decennialang voor pleiten. Gedurende een Women’s Summit, georganiseerd door Forbes dit jaar, zei Lagarde: ,,We did a study together with the World Bank, which demonstrates that of 189 countries that are members of our two organizations about 150 of them have in their constitution, in their legal frameworks, discriminations that operate against women.” Ook geeft Lagarde aan dat zij geen vergadering bijwoont waarbij ze de enige vrouw is. In 1995 gaf Hillary Clinton gedurende haar historische toespraak in Beijng aan dat ‘human rights are women’s rights and women’s rights are human rights’. Dit soort voorbeelden van vrouwen die zich sterk maken voor diversiteit zijn goud waard voor een succesvolle en welvarende samenleving.
Net zoals diversiteit geen doel op zich mag zijn volgens de column, kan diversiteit ook geen reden zijn voor het falen van een organisatie. Vaak wordt er in de praktijk van homogene groepen verwacht dat, na invoering van het inmiddels populair geworden ‘diversiteitsbeleid’, ze moeiteloos om kunnen gaan met diversiteit zonder adequate investeringen en begeleiding. Diversiteit lukt alleen als de intrinsieke motivatie bestaat om bij te dragen aan niet alleen een betere dienstverlening of product maar - ik zou durven zeggen: belangrijker nog - een betere wereld. Diversiteit werkt alleen als je als bestuurder over de nodige competenties en inlevingsvermogen beschikt om diverse teams effectief te managen. De gedachte dat mensen straks klakkeloos accepteren dat diverse teams niet succesvol zullen zijn en niet meer bereid zijn daar moeite voor te doen, raakt me persoonlijk en is een beangstigende gedachte.
In de column wordt het belang van materiedeskundigen in raden benadrukt. Met dit uitgangspunt ben ik het zeker eens. Wel is het zo dat je je moet afvragen hoe je een materiedeskundige wordt. Vaak is dit door juiste opleiding te volgen en het opdoen van relevante werkervaring. Maar hoe doe je relevante werkervaring op? Dit gebeurt in de regel door te solliciteren. En wat houdt solliciteren eigenlijk in? Dat is simpel gezegd je aanmelden bij een groep die zich een oordeel zal vormen over jouw vaardigheden en geschiktheid om onderdeel van die groep uit te gaan maken. Maar wat gebeurt er als die groep slechts uit blanke mannen van middelbare leeftijd bestaat en jij dat niet bent? Zie hier het probleem. Zoals ze het in het Engels zeggen: ‘representation matters’. Ik denk hier nadrukkelijk ook aan de LGBT-gemeenschap.
De moraal van dit verhaal is dat diversiteit niet slechts te maken heeft met het belang van een onderneming of organisatie. Het is inherent aan het mens zijn en zoals bekend zijn mensen in deze wereld niet hetzelfde maar zeker wel gelijk.

Indra Zaandam is werkzaam als chief of staff bij het ministerie van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu van Aruba, waar zij het ministerie leidt. Zij werkt verder met een groep vrouwen en zet zich in voor onder andere het thema diversiteit.

ADletters logo