Door Peter Kavelaars
Hoe houd je je zelf als directeurgrootaandeelhouder (dga) financieel in leven? Veel andere opties dan loon en dividend zijn er zo op het eerste gezicht niet. Fiscaal is vooral van belang hoe het met de druk op beide soorten inkomsten staat. Nu de dga hier feitelijk het heft zelf in handen heeft, zal hij vooral voor die variant kiezen die leidt tot de laagste belastingdruk. Voor het dividend is dat uiteraard de druk van de winstbelasting tezamen met die van de inkomstenbelasting, terwijl het loon enerzijds aftrekbaar is voor de winstbelasting maar anderzijds in de inkomstenbelasting hoger wordt belast. Aanpassingen in tarieven van beide belastingen spelen dus een essentiële rol. Zo zien we dat in Nederland de komende jaren het peterkavelaarstarief van de vennootschapsbelasting daalt tot 15% voor de winst onder € 200 000 (daarboven 20,5%) en het inkomstenbelastingtarief over loon maar heel mondjesmaat daalt tot een maximum van 49,5% bij een inkomen vanaf ongeveer € 68 500. De conclusie is in zoverre dat dividend dus gunstiger belast gaat worden dan salaris. Dit was op zich altijd al zo, maar het gat wordt dus groter.
De wetgever heeft in het verleden een dam opgeworpen tegen het verschuiven van dividend naar salaris door de fictief loonregeling in te voeren. Een dergelijke regeling is eveneens op Curaçao tot stand gebracht en ook de BES zijn met een dergelijke regel bekend. Wat Nederland betreft heeft de wetgever gemeend dat het niet wenselijk is de effectieve druk op het dividend van de dga verder te doen dalen en nu het tarief van de vennootschapsbelasting wel naar beneden gaat, is besloten het box 2 tarief voor de aanmerkelijk belanghouder te verhogen van 25% tot 26,9% in 2021. Dat is natuurlijk een weinig aangename maatregel. Zeker indien men bedenkt dat wanneer de vennootschap nog uit het verleden ingehouden winsten heeft die tegen het toen nog geldende tarief zijn belast en deze pas na 2020 worden uitgekeerd: er is dan immers sprake van een hoog fiscaal winsttarief en een hoog inkomstenbelastingtarief. Het nu uitkeren van dividend is in het algemeen ook niet heel aantrekkelijk want dan wordt het rendement belast in box 3; of men consumeert in welk geval de fiscus blij is met 21% btw. Een alternatief zou zijn geweest de opgepotte winsten te compartimenteren: winst ontstaan voordat het winstbelastingtarief daalt, zou dan worden belast tegen het huidige inkomstenbelastingtarief van 25% en in de toekomst lager belaste winsten zouden dan bij uitkering belast kunnen worden tegen een hoger inkomstenbelastingtarief. Maar de wetgever voelt daar niets voor: te complex.
Heeft de dga nu een alternatief? Een mogelijkheid is het uitkeren van dividend en het terugstorten in zijn bv. Dat leidt dan nu alleen tot 25% box 2 heffing. Maar daarmee haal je uiteraard wel de belastingheffing naar voren.
Een ander alternatief is (meer) te lenen van de eigen bv: leven op de pof en te zijner tijd de rekeningcourant maar aflossen. Dat kan maar wel met de nodige mitsen en maren. De rekeningcourant kan natuurlijk niet eindeloos oplopen. Dat geldt in Nederland maar ook in Curaçao. De inspecteur zal daar alert op zijn en als het de spuigaten uitloopt de opnamen aan willen merken als dividend. De financiële positie van de bv en van de dga spelen daarbij een essentiële rol. Voor de inspecteur is het echter vaak niet eenvoudig om de bewijslast dat sprake is van dividend rond te krijgen. Nederland gaat daar in de nabije toekomst wat aan doen. In de Miljoenennota 2019 kwam als een duveltje uit een doosje het voorstel tevoorschijn om rekeningcouranten die hoger zijn dan € 500 000 aan te merken als dividend. Dan hoeft de inspecteur niets meer te bewijzen. Wel kan het bedrag nog verhoogd worden met een eventuele financiering van de eigen woning. De regel gaat pas in 2022 in en de precieze vormgeving is nog niet bekend maar duidelijk is wel dat veel dga’s hier erg onrustig van worden. Zeker in het licht van de tariefstijging naar 26,9% is dat begrijpelijk. Wordt stellig vervolgd.