Door prof. dr. F.B.M. Kunneman

Integriteit is een fascinerend onderwerp. Het is des te fascinerender nu in de media demagogie en misleiding het regelmatig lijken te winnen van frankkunnemangematigde en humane krachten. Eigenlijk is het een wonder dat integriteit nog steeds in toenemende mate op de corporate governance-agenda te vinden is. Een paar niveaus hoger, op het niveau van de Trumps, de Poetins en de Erdogans, wekt spreken over integriteit schijnbaar ongeïnteresseerdheid of zelfs minachting op. Hopelijk zet deze ‘ontwikkeling’ niet door naar het bedrijfsleven. Dat heeft al grote moeite om de weg naar de menselijke maat en wederzijds respect te vinden. Wat kunnen we als bestuurders en toezichthouders daaraan bijdragen?
Enkele overwegingen:
1. Het adagium ‘profit over integrity’ klopt niet. Economen en bedrijfskundigen zijn het er wereldwijd al jaren over eens dat integere bedrijfsvoering de enige weg is naar duurzame financiële winst.
2. Integer zijn wil zeggen dat je gedrag in overeenstemming is met je innerlijke waarden. Het wil ook zeggen dat je gedrag in overeenstemming is met hetgeen je predikt: ‘walk the talk’. De priester die kleine jongens betast is niet integer, zomin als de dominee die zijn vrouw slaat. Hetzelfde geldt voor de ceo die niet-integer gedrag vertoont of toelaat.
3. Vaak wordt integriteit in absolute zin beschouwd. Men zegt dan ‘mensen zijn óf integer óf ze zijn het niet’. Zoals een vrouw zwanger is of niet. Een tussenweg is niet mogelijk. Dat klopt niet, althans niet bij integriteit. Het gaat bij integriteit om gedrag. Mensen kunnen zich dus op het ene moment niet integer gedragen en op het andere moment wel. Iedereen is over het algemeen integer en iedereen gedraagt zich wel eens niet-integer.
4. Als je in je bedrijf integriteit wilt bevorderen, dan moet je niet over het abstracte begrip integriteit gaan praten. Je moet dan heel concreet ongewenste vormen van gedrag benoemen en bespreken. Denk aan negeren, pesten, liegen, onoprechtheid, machtsmisbruik, stelen, ontwijken, ongewenste seksuele toenaderingen, de kantjes eraf lopen. Bespreek dat gedrag. Telkens weer.
5. Integriteit in een bedrijf omvat niet alleen de combinatie innerlijke waarden en gedrag (als die overeenstemmen is er integriteit), maar ook de component vertrouwen. Vertrouwen is per definitie een sociaal fenomeen. Je kunt op jezelf vertrouwen. Dan heb je zelfvertrouwen. Maar zelfvertrouwen is niet solitair. Zelfvertrouwen is per definitie alleen betekenisvol in relatie tot een sociale omgeving. Een solitair alfamannetje is pathetisch. Het spiegelbeeld van zelfvertrouwen is het vertrouwen dat anderen hebben in jou. Iemand die je als niet-integer beschouwt, kan je niet vertrouwen. Je kunt er dus ook niet effectief mee samenwerken. Dat kan een goede opstap zijn om de noodzaak van integriteit in het bedrijf naar voren te brengen. Ook in arbeidsverhoudingen is het ontbreken van vertrouwen een definitieve breuk voor verdere samenwerking.
6. Integriteit op directieniveau kenmerkt zich door de volgende steekwoorden: de juiste toon aan de top; het goede voorbeeld geven; geen machtsspelletjes spelen; bespreekbaar maken van mogelijke conflicts of interest; de belangen van alle stakeholders meewegen. Elke Raad van Commissarissen moet minimaal één keer per jaar zijn eigen integriteit bespreken. Tegelijkertijd moet aan de directie worden gevraagd wat de interne maatregelen zijn om integriteit te bevorderen. Als het antwoord is ,,We zullen de compliance-officier een voordracht laten houden”, of ,,We hebben een code of conduct en een klokkenluidersregeling”, dan is het alarmfase 1: de directie begrijpt er dan niet veel van. Als de Raad van Commissarissen met dat antwoord genoegen neemt, dan is het alarmfase 2: tijd om wat personele wijzigingen door te voeren. Ook hier geldt: ‘walk the talk’.