In reactie op berichtgeving van het Antilliaans Dagblad rond de affaire SGB-staatssecretaris voel ik me als voormalig voorzitter genoodzaakt onze kant van het conflict te belichten daarbij hopend dat de krant dit schrijven eveneens plaatst.
Vanaf het aantreden van het bestuur in 2009 heeft de school op financieel en organisatorisch gebied een valse start gemaakt. Deze valse start zat hem in het feit dat er via een interim-bestuur met plaatselijke politici aan het roer net een reorganisatie en benoeming had plaatsgevonden van de toenmalige directie.
De samenstelling van het nieuwe bestuur werd beïnvloed door verouderde statuten waardoor het daadwerkelijk functioneren ernstig werd belemmerd. De statuten werden gewijzigd en het bestuur werd benoemd op basis van een profiel en niet meer op basis van politieke en kerkelijke achtergronden. In 2010 volgde de transitie, waarbij door de nieuwe regering (Den Haag) afgesproken werd de tekorten over te nemen van de Antilliaanse regering. Het berekende benodigde budget werd gelijk gesteld aan het in 2008-2009 gebruikte budget, hoewel bekend was dat de Antilliaanse regering Bonaire stiefkinderlijk behandelde. Een voorbeeld daarvan waren onder andere de achterstallige pensioengelden en ziektekosten van zo’n 1,5 miljoen dollar. De oude structuren, het OLB en zijn onderwijsdienst, zouden de betalingen tot het einde van het boekjaar 2010 verzorgen. De directie en bestuur moesten in november 2010 aankloppen bij de gedeputeerde van onderwijs om 400.000 gulden op te eisen, omdat de salarissen van december 2010 anders niet betaald zouden kunnen worden.
Met de erfenis van directie en organisatie stond het al niet veel beter. De toenmalige directeur kreeg een coach die vanwege het boeken van te weinig vooruitgang langer moest blijven. De (oude) overheidsvertegenwoordigers trokken zich uiteindelijk terug uit het bestuur omdat zij hun opdracht te ingewikkeld vonden. De voorzitter en penningmeester bleven over. De voorzitter, ondergetekende, is een pensionado met een gedrags- en onderwijskundige achtergrond en de penningmeester was bankdirecteur. Aanvullende bezetting van het bestuur was moeilijk te vinden op het eiland. Er volgde een reeks van leden.
Inmiddels waren er afspraken gemaakt omtrent de verbetering van het onderwijs en werden middelen uit Nederland mondjesmaat beschikbaar gesteld. In deze periode was er goed overleg met het ministerie van OCW, alhoewel de rijksambtenaren de noden en situatie naar de mening van het bestuur niet altijd begrepen, was de wil tot luisteren aanwezig. In de voorfase van de transitie had men de situatie op Bonaire te rooskleurig in geschat. Men dacht dat de situatie door hier en daar wat middelen beschikbaar te stellen, zich (vanzelf) wel zou oplossen.
Bij het wisselen van het kabinet Rutte 1 (2013) in Nederland veranderde de houding van het OCW en benaderde men Bonaire naar de mening van het bestuur op oude koloniale wijze. Men luisterde niet meer, maar dicteerde en manipuleerde. Als gevolg van deze houding en stemming werden de problemen op de SGB duidelijker zichtbaar. De grote financiële druk en explosieve groei van de mbo (er kwam in twee jaar tijd een complete school bij) maakte dat de school zonder eigen vermogen haar jaarlijkse tekorten zag oplopen. Het beschikbare geld (voor gebouwen, inventaris, gereedschap en docenten) was door de bezuinigende staatssecretaris immers vastgesteld op een vast bedrag zonder rekening te houden met de al bestaande druk en de groei. Er werd de SGB zelfs, hoe wonderlijk, een lening door de strot geduwd.
Alhoewel er in die tijd verschillende commissies vanuit Den Haag werden gestuurd, veranderde de financiële situatie niet. Na veel geharrewar en onenigheid stuurde OCW uiteindelijk een onafhankelijke commissie, een gerenommeerd consultency bedrijf, dat een gedegen rapport samenstelde. Het bestuur had inmiddels al maanden daarvoor de algemeen directeur de opdracht gegeven om de interne organisatie aan te scherpen.
Cap Gemini concludeerde dat de directie te slap was en versterking nodig had, het onderwijsbeleid aangescherpt moest worden, de overheid de financiën op orde moest brengen, de achterstallige gelden uit moest keren en de bekostiging rekening houdend met de situatie op Bonaire moest vaststellen. In de aanbevelingen kon het bestuur zich vinden. De opdracht en afspraken met de directie waren al bindend gemaakt. De staatsecretaris nam kennis van het rapport en stelde vervolgens allerlei aanvullende eisen. Een belangrijke eis van hem was dat er twee door hem aan te wijzen vertegenwoordigers zitting moesten nemen in het bestuur. Tevens wilde hij ook recht op zeggenschap in de benoeming van de directie. Een dergelijke eis strookte overigens niet met artikel 23 van de grondwet, vrijheid van onderwijs.
Het bestuur wees bovengenoemde eis dan ook categorisch af omdat het naar haar mening een buitenwettelijke eis was en een bedreiging vormde voor de identiteit van het eilandelijk onderwijs. In januari 2014 moest het bestuur een begroting goedkeuren en maakte de aantekening dat het primaire onderwijsproces ernstige schade zou oplopen. De omstandigheden binnen de school waren dusdanig dat door zwak management en het aannemen van Nederlandse ‘vrienden’ er onveilige en frauduleuze situaties konden ontstaan. Op de hoofdlocatie verdwenen onder verdachte omstandigheden materialen en laakbaar gedrag van docenten en medewerkers werd met medeweten van de toenmalige centrale directie getolereerd. Het iets verder weg gelegen Liseo kon de eigen gang gaan. Op het vmbo werden de problemen duidelijker. Er waren vanuit de oude situatie benoemde Bonairiaanse docenten die niet mee wilden gaan in de veranderingen. Zij wilden hun (gemakkelijke) positie behouden. Op het mbo had men te weinig mankracht en materialen en was het management niet berekend op de onstuimige ontwikkelingen. Na vele klachten van medewerkers, leerlingen en ouders, kon na het verlopen van de arbeidsrechtelijke periode de algemeen directeur eindelijk ontslagen worden. Direct na zijn vertrek ging er een beerput open van achterklap, vriendjespolitiek en frauduleuze handelingen die heden ten dage nog verder uitgezocht worden. Met de benoeming van de nieuwe interim-directeur nam de reeds bestaande polarisatie binnen de school toe. Deze toename is het gevolg van de beslissing van het bestuur om een nieuwe algemeen directeur te benoemen. De opdrachten aan de algemeen directeur waren conform de aanbevelingen van Cap Gemini. Reorganisatie van de structuur en onderwijs, zodat er veiligheid heerst op school en er voldoende middelen zijn voor de mensen die de opbrengsten van het onderwijs kunnen en willen verhogen.
De politiek in Den Haag was het echter niet eens met de benoeming. Hetgeen ondergetekende zelfs werd medegedeeld. ,,Ik heb net gebeld met de Rijksdienst. Zij hebben gezegd dat je Lydia niet moet aanstellen, want dan krijg je politieke moeilijkheden!”, aldus OCW/RCN op vrijdag 11 augustus 2014. Die politieke problemen hebben we inmiddels aan den lijve ondervonden.
Dr. Lydia Emerencia is ingehuurd op basis van haar deskundigheid en ervaring binnen het onderwijs. Zij kreeg als interim-algemeen directeur de opdracht om in twee jaar de organisatie te verbeteren en het niveau van het onderwijs te verhogen. In de berichtgeving in de Nederlandstalige krant werd en wordt Lydia Emerencia systematisch genoemd als de verantwoordelijke voor de onrust binnen de SGB. Zij is echter werknemer en voert haar taak uit conform de opdracht van het bevoegd gezag. Het is verbazingwekkend dat staatssecretaris Dekker zich in de publieke ruimte uitlaat over de interne situatie binnen de SGB zonder zich ooit persoonlijk van het reilen en zeilen op de hoogte te hebben gesteld.
Steeds weer trachtte het bestuur duidelijk te maken dat conform artikel 23 van de grondwet de vrijheid van vrije inrichting van het onderwijs geschonden werd. Door niet te reageren en horend doof te zijn, werden en worden ambtenaren aanwijsbaar gemanipuleerd om bezuinigingen door te voeren en de politieke schijn zich te bekommeren om het onderwijs op Bonaire op te houden.
Vanwege de escalerende situatie hebben ondergetekende en de penningmeester zich teruggetrokken als bestuurslid en een nieuw bestuur gezocht om de kans om tot een oplossing te komen te vergroten.
Helaas moeten we naar aanleiding van de berichtgeving in de pers constateren dat de aanstelling van het nieuwe bestuur tot nog toe niet heeft geleid tot een de-escalerende houding in Den Haag. De staatssecretaris gaat op zijn eigen wijze door en baseert zich op informele berichten van een zestal docenten van het Liseo gesteund door achttien ouders. Zonder naar het schijnt kennis te nemen van 723 ouders en docenten die een andere mening zijn toegedaan. Wij hopen dat dit schrijven een signaal is voor alle belanghebbenden op Bonaire. En wij willen de 723 ouders en docenten van de andere afdelingen die het onderwijs wel vooruit willen helpen oproepen om de algemeen directeur ad interim te ondersteunen en te helpen. Wij vragen allen zich in te zetten voor de eigen identiteit van het onderwijs en het aan de algemeen directeur te laten om de rotte appels binnen de SGB op te ruimen. Tevens roepen wij iedereen op het bestuur in haar pogingen om te komen tot een vruchtbaar resultaat te ondersteunen. Het gaat immers om onze kinderen, hun ontwikkeling en identiteit en groeimogelijkheden.
We verzoeken alle betrokken dan ook niet passief toe te kijken hoe anderen het opknappen.
Frans C. Lauxen en Sherwin Pourier, Bonaire