Brownbill bij Ipko: Cft verdient herijking en is nu belemmerend

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Statenvoorzitter Fergino Brownbill (MFK) heeft tijdens het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) aangegeven er moeite mee te hebben dat Curaçao weinig zeggenschap heeft waar het gaat om het buitenlands beleid.

ipkoWereldwijd, maar ook in de regio, lopen de spanningen op. ,,Curaçao is zich bewust van al deze ontwikkelingen, maar heeft weinig zeggenschap in de besluitvorming dienaangaande, omdat buitenlandse betrekkingen volgens het Statuut een Koninkrijksaangelegenheid is. Het is dan ook niet te veel gevraagd wanneer wordt voorgesteld dat de Caribische landen meer betrokken worden bij de beleidsvorming rond geopolitieke thema’s die onze regio aangaan. Dat wil zeggen, niet achteraf geïnformeerd, maar vooraf geraadpleegd worden. Onze positie in de regio is niet secundair, maar die van mededrager van de Koninkrijksverantwoordelijkheid voor zaken die ons allemaal raken”, zo voert hij aan.
Hij staat ook stil bij de onderwijsproblematiek en legt een verband met de vergrijzing. Want er wordt weliswaar alles aan gedaan om de onderwijsaansluiting tussen de eilanden en Nederland en de regio te waarborgen, maar als studenten eenmaal voor studie vertrekken, komen ze niet meer terug, wat ook gevolgen heeft voor de vergrijzing. ,,We moeten jongeren dus motiveren om terug te keren voor een duurzame en evenwichtige samenleving. Door de beschikbare middelen en expertise is Nederland in staat om een betere impact te genereren op het gebied van kwaliteitsverbetering binnen ons onderwijsstelsel. Dat komt ook Nederland zelf ten goede, omdat investeren in onderwijs op langere termijn gelijk staat aan investeren in zelfredzaamheid van de Caribische landen”, zo houdt Brownbill zijn toehoorders voor.
Over het Statuut en het ongevraagde advies van de Raad van State stelt hij dat sommige zaken daarin ‘onverenigbaar zijn met de autonome status van de eilanden’. ,,Herijking van onze samenwerking is wellicht nodig, mits dit onze positie als autonoom land binnen het Koninkrijk niet uitholt.”
Hij vervolgt met het thema van de financiële verhoudingen. De Statenvoorzitter verwacht ‘redelijkheid in de relatie’. Hij voert aan dat Curaçao zelfstandig wil opereren en alleen wil onderhandelen als er werkelijk ruimte is voor dialoog. ,,Het kan niet zo zijn dat wij steeds worden geconfronteerd met harde, autonomie-ondermijnende of financieel onhaalbare leencondities en overige voorwaarden bij lening-aanvragen. Wij verwachten dat sturing en wantrouwen worden vervangen door solidariteit en ondersteuning. Ook de rol van toezichthoudende organen zoals het College financieel toezicht (Cft) verdient daarbij herijking, richting een werkwijze die meer ondersteunend en minder belemmerend is; meer gericht op versterking dan op beheersing. Laten we dan ook gezamenlijk toewerken naar een financieel samenwerkingsmodel waarin de politieke ‘wil om elkander bij te staan’, dus solidariteit, samengaat met redelijkheid, transparantie en eigenaarschap.”