MEO-minister: Vergunningverlening 7 jaar achter; 2 miljoen misgelopen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De wettelijke bepaling dat meisjes onder de achttien jaar niet mogen werken in horecalokaliteiten stamt uit een andere tijd en is, ‘zoals velen terecht constateren’, evident strijdig met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie naar geslacht.
,,Ik wil echter benadrukken dat het artikel in de Vergunningslandsverordening niet wordt gehandhaafd, noch actief wordt gecontroleerd. In de praktijk geldt dan ook dat vrouwen op gelijke voet met mannen werkzaam mogen zijn in de bediening van horecagelegenheden”, zo reageert de minister van Economische Ontwikkeling (MEO), Roderick Middelhof (MFK) nadat er publiekelijk enigszins ophef hierover was ontstaan.
In 2018 heeft de fractie van de MAN bovendien een initiatiefvoorstel ingediend tot schrapping van de bepaling dat vrouwen/meisjes onder 18 jaar wettelijk niet in horecalokaliteiten mogen bedienen. ,,Ondanks parlementaire steun is dit voorstel nooit formeel gepubliceerd, waardoor de bepaling technisch nog steeds van kracht is”, zo stelt de minister. ,,Indien een aanvrager expliciet om toestemming verzoekt, wordt dit, louter uit administratieve zorgvuldigheid, vermeld in de vergunning of bekendmaking. Dit betreft geen vereiste, noch een inhoudelijke toetsing. MEO deelt de opvatting dat deze bepaling achterhaald is en werkt daarom reeds aan een herziening van de gehele Vergunningslandsverordening”, zo voegt Middelhof eraan toe.Naast het verouderde karakter, kampt het vergunningenproces met structurele knelpunten. ,,De achterstand in de afgifte van horecavergunningen bedraagt inmiddels meer dan zeven jaar. Deze situatie heeft verstrekkende gevolgen, waaronder het noodgedwongen hanteren van een langdurig gedoogbeleid, waarbij horecazaken jarenlang zonder formele vergunning opereren; een beperkte mogelijkheid tot gerichte controles en effectieve handhaving, waardoor toezicht op naleving van regelgeving wordt bemoeilijkt; substantiële financiële verliezen voor de overheid, doordat leges niet kunnen worden geïnd, geschat op circa 2 miljoen gulden per jaar”, zo wordt nader uitgelegd.
De belangrijkste oorzaak van de vertragingen in de horecavergunningverlening ligt in het uitblijven van tijdige adviezen, met name van de brandweer en het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN). ,,Deze instanties kampen al geruime tijd met structurele onderbezetting, waardoor zij in de praktijk niet altijd in staat zijn binnen een redelijke termijn te adviseren”, aldus Middelhof.
In tegenstelling tot het Korps Politie Curaçao (KPC), Unit Bijzondere Wetten, dat op grond van artikel 33 van de Vergunningslandsverordening wettelijk verplicht is om binnen drie weken advies uit te brengen, zijn brandweer en GMN niet aan een wettelijke adviestermijn gebonden. ,,Dit leidt tot onevenwichtigheden in het vergunningenproces en belemmert de voortgang aanzienlijk.”
Nieuw beleid MEO: uniforme adviestermijn van drie weken
Het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.