De vraag kan worden gesteld welk ander signaal, dan gisteren afgegeven door Kòrsou Uní, de regering en de coalitiepartijen nog moeten krijgen om door te hebben dat wat zij tot nu toe hebben laten zien funest is voor het vertrouwen en dus voor economie, werkgelegenheid en besteedbaar inkomen. De woorden die de groepering van 38 maatschappelijke organisaties gebruikt om haar afkeuren te uiten, laat aan duidelijkheid niets te wensen over. ,,Of ze bekommeren zich niet om het algemeen belang, of ze beseffen gewoon niet hoeveel schade zij met hun gedrag en beschamende acties berokkenen aan de perceptie van ons land.” ‘Ze’ zijn de drie regeringspartijen MFK, PS en MAN. Gevreesd moet echter worden dat de boodschap - hoe loud and clear ook - niet overkomt. De samenwerkende partijen zijn namelijk drukker bezig, zoals Kòrsou Uní aangeeft, met eigen besognes en maken het algemeen belang daaraan ondergeschikt. Of de coalitie het hiermee eens is, doet er eigenlijk niet toe. Belangrijker is namelijk de constatering dat een zeer aanzienlijk deel van verenigd Curaçao - van bedrijfsleven tot het vakbondswezen en non-gouvernementele organisaties, religieuze en andere maatschappelijke groeperingen - zich keert tegen de huidige aanpak van de partijen van de leiders Schotte, Wiels en Cooper.
De geloofwaardigheid van de economie staat op het spel, stellen de organisaties, die bang zijn dat bij ongewijzigd beleid (hoewel van ‘beleid’ nauwelijks sprake is) dit ten koste gaat van investeringen, banen en koopkracht. Zoals vrijwel altijd het geval zal zijn, zullen helaas met name de mensen met de laagste lonen hier het eerst het slachtoffer van zijn. Maar zo’n situatie zal evenmin bevorderen dat hoger opgeleide Curaçaoënaars remigreren.
Waar dit voor nodig is, blijft onduidelijk. Want goed beschouwd bezit Curaçao momenteel juist alles wat vereist is om te groeien en bloeien: een beheersbare overheidsschuld tegen een minimale en betaalbare rente, openbare financiën die (eindelijk) op orde zijn, volledige autonomie over zaken als belasting- en vergunningstelsel en dat in een in principe stabiele omgeving met rechtszekerheid. Alleen, de regeringspartijen maken er een potje van met onder meer hun onophoudelijke verbaal geweld; naar anderen toe en onderling. Dat creëert een onbehaaglijke sfeer met een afwachtende houding van bedrijven tot gevolg. ,,Zij maken elkaar uit voor dieven. Als die aantijgingen niet met kracht worden ontzenuwd, dan mogen wij aannemen dat er een basis van waarheid in zit.” Aldus Kòrsou Uní. Als het allemaal niet echt zou gebeuren, zou iemand kunnen denken dat het collectief van maatschappelijke organisaties het verzint. Het is te hopen dat de waarschuwing (ofwel noodkreet) dit keer niet aan dovemansoren is gericht. Anders dreigt de haperende motor af te slaan om ‘m vervolgens moeilijk weer aan de praat te krijgen.