Er lijkt een lobby op touw te zijn gezet om in verband met de Landsverordening normering topinkomens vooral als met een vergrootglas te wijzen op de enorme negatieve neveneffecten hiervan voor functionarissen bij overheidsgelieerde entiteiten die in de hiërarchie onder de dikverdienende directeur staan. Niet alleen hun baas, maar iederéén bij de overheids-nv en -stichting zou dit in de portemonnee gaan voelen. Deze lobby gebeurt grotendeels door de ‘slimme’ inzet van stromannen bij met name sociale media. Maar ook de oppositieleider op Aruba, Mike Eman van AVP, doet eraan mee. Politiek opportunisme? Als de wet normering topinkomens wordt aangenomen, zullen álle inkomens lager worden, stelt hij. De vraag is zeer of dit werkelijk het geval is of zal zijn; het is in elk geval niet de bedoeling.
Het doel is om enkel de soms absurd hoge topinkomens te maximeren. En wel tot 130 procent van wat de minister-president verdient; dus nog altijd 30 procent méér. En daarmee komt de norm uit op ongeveer 261.000 florin (Aruba) en 263.000 gulden (Curaçao) per jaar; en dat treft echt niet ‘de gewone man’.
Verwezen wordt naar het commentaar van de Raad van Advies (RvA). In het geval van Aruba merkt de raad op dat de neveneffecten van het voorstel niet alleen functionarissen met een hoge functie kunnen betreffen, maar ook het loongebouw en de organisatiestructuur als geheel zullen raken. De RvA van Curaçao wijst er ook op maar is een stuk genuanceerder. De mate waarin de invoering van de norm gevolgen gaat hebben voor het loonhuis, zal helemaal afhangen van de discrepantie (=huidige hoge salarissen minus 263.000) die weggewerkt dient te worden. Alleen in het geval de hoogste salarissen aanzienlijk hoger liggen en ook de subtop boven het bedrag van 263.000 ligt, zullen de gevolgen voor het loonhuis groot zijn. Maar … hoe erg is dit?
Het lijkt er een beetje op dat obstakels worden opgeworpen, maar dat uit het oog wordt verloren waar het allemaal ook weer om te doen is geweest: het ‘normaliseren’ van de buitensporige honoraria en het terugdringen van de regelmatig uit de hand gelopen uitvoerings- en exploitatiekosten van overheidsentiteiten met - uiteindelijk - lagere, meer betaalbare, tarieven voor de consument. Want als gemeenschap mag je toch verwachten dat hetgeen op salaris wordt bespaard op een of andere wijze in de prijzen wordt verdisconteerd.
En ja, als de topman van zo’n entiteit 7 ton per jaar verdient, zullen er meerdere managers zijn die ook boven de norm van de minister-president zitten - met een opdrijvend effect op de overige salarissen. En als de baas teruggaat naar 263.000 of zoiets, dan zal iedereen die óók daarboven zit mee moeten. Maar wie eronder zit houdt natuurlijk wat hij had. Op de langere termijn zal het een en ander wel van invloed zijn, namelijk dat ook in de rest van de organisatie minder hoge salarissen van toepassing zullen zijn.
Maar de vraag is vooral of dit erg is, of juist mede de bedoeling van de wet. En anders misschien niet mede de bedoeling, maar dan in ieder geval ten minste een gunstige bijvangst. Want als men (in de wandelgangen) hoort dat zelfs een secretaresse bij een nutsbedrijf met 6.000 gulden per maand naar huis gaat, waar dat op de rest van het eiland aanzienlijk lager is, kan er dus ook bij de overige salarissen flink versoberd worden. En dat belanghebbenden zich hiertegen verzetten, al dan niet door daar anderen voor naar voren te schuiven, is begrijpelijk.
En ja, er valt dus wel iets voor te zeggen dat het aftoppen van de hoogste inkomens in een organisatie tot gevolg kan hebben dat ook voor andere functies geldt dat deze op den duur lager gesalarieerd worden. Dat kan een beetje een domino-effect hebben; dat was in Nederland toen een vergelijkbare wet werd geïntroduceerd - in beperkte mate - ook gezien. Maar het zal niet eenvoudig zijn bestaande contracten te wijzigen, die op zich niet door deze landsverordening worden getroffen.
Waar natuurlijk wel aandacht voor moet zijn, is in hoeverre na introductie van de bezoldigingsnorm, met als referentiepunt de bezoldiging van de minister-president, nog steeds voldoende gekwalificeerde en deskundige topfunctionarissen gevonden en behouden kunnen worden, mede gezien de vergelijking met de hoogte van deze norm in de andere landen van het Koninkrijk. Maar dat is iets anders dan om onrealistische, haast buitenaardse, ‘benchmarks’ in te zetten als excuus om het salaris tot grote hoogte op te schroeven, in een markt waarin veel armoede en gebrek heersen.
Toch is er méér nodig. Want politiek en maatschappelijk zit het probleem natuurlijk vooral in de enorme kloof tussen arm en rijk. Als je niets of niet voldoende aan de armoede doet, worden hoge topinkomens steeds meer een probleem. Maar pak je alleen de topinkomens aan, leidt dat niet tot minder armoede.

ADletters logo