Voor behoud van het draagvlak, voor het bewaren van de rust én voor het welslagen van het verzoek aan Nederland om de zeer aanzienlijke broodnodige financiële ondersteuning, is het dringend noodzakelijk dat óók de publieke sector van Curaçao een (flink) steentje bijdraagt. Vrijwel iederéén in de private sector voelt de snoeiharde nadelige gevolgen van de coronacrisis aan den lijve. Na sluiting van de luchtgrenzen als eerste de hospitality-sector, maar al spoedig daarna indirect en met de ‘lockdown’ ook direct gevolgd door vrijwel alle andere bedrijfstakken. Overal smelten de omzetten als sneeuw voor de zon en dreigen massaontslagen en faillissementen op grote schaal.fortadam

De Commissie Noodfonds schetst wat dat betreft een waar horrorscenario, zoals deze krant aan de hand van het rapport berichtte. Op een beroepsbevolking van 73.097, met al een te grote werkeloosheid, is het de verwachting dat er binnen enkele weken 7.492 zzp’ers en 6.916 flexwerkers (totaal 14.408 mensen) werkloos zullen worden. ,,Bij een ontslaggolf van - naar schatting van de beroepsorganisaties en de commissie - zo’n 14.000 tot 30.500 vaste medewerkers en een mogelijk faillissement van naar schatting 2.500 tot 3.000 bedrijven binnen het micro-, midden-, en kleinbedrijf zouden de gevolgen simpelweg niet te overzien zijn en de risico’s te groot.” Vandaar het zéér urgente verzoek aan Den Haag om maar liefst 765,5 miljoen gulden, waarvan 255 miljoen per direct, namelijk nog deze maand. Het verzoek is meer dan terecht. Er móét een reddingsactie op touw worden gezet. Financiënminister Kenneth Gijsbertha verklaarde gisteren dat in allerijl door het Land zelf 184 miljoen bij elkaar wordt gesprokkeld: 59 miljoen van overheids-nv’s en -instellingen, 25 miljoen aan uitgestelde rentebetaling (aan Nederland) en 100 miljoen aan een obligatielening. Onder andere om de hoogste nood te (kunnen) leningen.

Het aan Nederland verzochte bedrag van 765,5 miljoen is er om werkgevers en hun werknemers in het bedrijfsleven tegemoet te komen. Deels, want zoals deze krant zaterdag berichtte is het grootste deel hiervan ten behoeve van begrotingssteun; om de landsbegroting overeind te houden. Natuurlijk heeft de overheid te kampen met grote tegenslagen, zoals minder belastingopbrengsten en hogere coronacrisis-uitgaven, maar de overheidsbegroting gaat grotendeels over de publieke sector, met de beloning van ambtelijk personeel als grootste kostenpost. Dan mag - nee: moet - de publieke sector ook naar zichzelf kijken. Gesproken is over een ‘solidariteitsheffing’, zonder dit nog nader te duiden. Commissievoorzitter Daisy Tyrol-Carolus had desgevraagd ‘zelf gedacht aan 15-20 procent’, maar gaf voorzichtigheidshalve aan niet te weten of dit haalbaar is. Aangezien de commissie zelf met 80 procent rekent - namelijk een tegemoetkoming aan de werkgever van maximaal 80 procent van het werknemerssalaris en in dit geval tot een maximaal salarisbedrag dat gelijk is aan het SVB-maximumdagloon (bijna 5.800 per maand) en ook 80 procent van het wettelijke minimumloon voor kleine zelfstandigen en zogenaamde zzp’ers - lijkt behoud van 80 procent voor ambtenaren én overheids-nv’s een zeer redelijk uitgangspunt. Het is zeer te hopen dat zij en hun vakbonden hier zonder mopperen mee instemmen. Immers ambtenaren zijn overheidsdienaren, daarmee met gemeenschapsgeld betaalde dienaren van de collectiviteit, en zeker niet anders dan burgers werkzaam in het bedrijfsleven. ,,Het Land Curaçao kan deze crisis, zeker gezien de al langer bestaande knelpunten in de economie en de financiële huishouding van het Land, met geen mogelijkheid op eigen kracht aan”, stelt de commissie klip en klaar. Hier hoeft verder geen woord aan te worden toegevoegd. Het is de kille realiteit. Voor alles en iedereen is het daarom (solidari)tijd voor solidariteit.