In 2010 is de Rijkswet financieel toezicht (Rft) Curaçao en Sint Maarten in werking getreden. In 2015 forceerde Nederland een consensus met Aruba voor een soortgelijke vorm van toezicht, dan wel geregeld in een ‘normale’ Arubaanse landsverordening, de Landsverordening Aruba tijdelijk financieel toezicht (LAft).commentaar

Hoewel een Rijkswet formeel van hogere orde is dan de landsverordening, zijn de verschillen semantisch te noemen. De laatste jaren is zowel voor Curaçao als Sint Maarten het nodige te doen geweest met deze Rft, zowel in Nederland als op de eilanden. Voor Aruba kwam de LAft weer in het nieuws toen het parlement de koppeling met de Rijksministerraad (RMR) en hiermee ook het toezicht van hogerhand tevergeefs probeerde te doorbreken. Met de Covid-19-pandemie zijn beide toezichtregimes weer zeer actueel. Met name artikel 25 van de Rft, respectievelijk artikel 23 van de LAft, zijn nu aan de orde. Deze artikelen schrijven voor dat in het geval van buitengewone gebeurtenissen, waaronder calamiteiten, de Landen in overeenstemming met de Rijksministerraad kunnen besluiten af te wijken van de begrotingsnormen. Het is door eenieder vast te stellen dat op Curaçao en Aruba (en ook Sint Maarten) met de coronacrisis sprake is van een bijzondere gebeurtenis.

Conform de procedure van de Rijkswet heeft de Curaçaose regering vorige week de RMR een verzoek doen toekomen tot het van toepassing verklaren van het genoemde artikel 25. Aruba heeft deze week een noodbegroting voor het jaar 2020 gepresenteerd, waarmee de regering gemachtigd wordt om een bedrag van 1,3 miljard florin - volgens critici een vrijbrief zonder een degelijke onderbouwing - te lenen en zal naar vermoeden voor de aanvang van de aanstaande RMR een beroep doen op artikel 23 van de LAft. Beide Landen zullen immers voor dit jaar, maar zeer waarschijnlijk ook voor de komende jaren, geen begroting meer presenteren die voldoende inkomsten laat zien om alle uitgaven - die overigens zeer fors zullen toenemen met een noodzakelijk en uitgebreid steunpakket voor bedrijfsleven, werknemers en sociale fondsen - te financieren. Het is meer dan begrijpelijk dat de Landen, net als vele andere landen, op dit moment dit gewoon niet aankunnen. Een ‘formalistische’ actie van de RMR en minister Raymond Knops (CDA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is om het College financieel toezicht (Cft) om advies te vragen. In de Rft noch in de Laft is in dit soort omstandigheden een adviestaak ingeruimd voor het College. De beide toezichtregimes zijn helder en duidelijk. De regeringen van de Landen moeten (rechtstreeks) overeenstemming bereiken met de Rijksministerraad. Basta!