In een persbericht over het verkrappen van het monetair beleid - de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten vindt het naar eigen zeggen ‘prudent om op preventieve manier’ de daling in de officiële reserves en de importdekking te stabiliseren - komt de CBCS met een evenzo belangrijke opmerking. In een bijzin geeft het gezaghebbende instituut een statement dat, gezien de actualiteit, groot gewicht kan en móet worden gegeven. cbcsWant, zo geeft de Centrale Bank in Willemstad aan: ,,Dit geeft de regeringen van Curaçao en Sint Maarten de ruimte om een krachtig economisch beleid te implementeren, inclusief een geleidelijke duurzame vermindering van de overheidstekorten en het doorvoeren van structurele hervormingen gericht op een sterke concurrentiepositie voor duurzame exportgroei en matiging van de importgroei. Hiermee kan het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans worden verminderd en de deviezenreserves worden versterkt.” Los van het belang van betalingsbalans en deviezen betreft het hier de opmerkelijke zinsnede ‘een geleidelijke duurzame vermindering van de overheidstekorten’. Daarmee schaart de CBCS-top onder aanvoering van de onlangs nieuw aangetreden president-directeur Bob Traa zich in het fundamentele debat over de maatregelen die de Curaçaose overheid dient te nemen om de landsbegroting op orde te krijgen aan de zijde van het kabinet-Rhuggenaath en tégen de opstelling van het College financieel toezicht (Cft) en de Rijksministerraad (RMR), die een snelle aanpak adviseren/willen. De ministerraad in Fòrti heeft bij herhaling aangegeven alleszins bereid te zijn de tekorten - waarmee de regering al vanaf haar aantreden in 2017 werd geconfronteerd - weg te werken, maar dit zou over meerdere jaren moeten worden uitgesmeerd. Premier Eugene Rhuggenaath (PAR) en zijn coalitiepartners Kenneth Gijsbertha (MAN) en Suzy Camelia-Römer (PIN) zagen zich bovendien geruggensteund door een voor de zomer uitgebracht rapport van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat liever stapsgewijze maar zekere uitvoering van de noodzakelijke structurele verbeteringen ziet dan het in ijltempo doordrukken van maatregelen met grote kans op averechtse effecten. Traa, die zelf een jarenlange carrière bij het IMF achter de rug heeft, en de overige leden van de raad van bestuur van de politiek onafhankelijke CBCS lijken hier nu in mee te gaan en benadrukken verder het belang van ‘het doorvoeren van structurele hervormingen’. Ook Traa’s voorganger, oud-president Emsley Tromp, maakte zich onlangs in opiniebijdragen sterk voor een geleidelijke maar vooral ook integrale aanpak. Dat wil zeggen: niet enkel oog hebben voor het wegwerken van het begrotingstekort om daarna te constateren dat de economie de nek is omgedraaid omdat, zeker gezien de huidige buitengewone omstandigheden, ‘het middel erger is dan de kwaal’. Niets doen is géén optie, de afgelopen twee jaar is al te veel getreuzeld, de CBCS heeft nu echter een belangrijk signaal afgegeven voorstander te zijn van een weliswaar daadkrachtige maar graduele aanpak.