Ambtenaren die in februari en maart hebben gestaakt kregen toch hun volle salaris en alles wat erbij hoort uitbetaald. Dát is al ongelooflijk. Maar erger is de reden die daarvoor wordt opgegeven: het systeem om te bepalen wie wel en wie niet heeft gewerkt, functioneert niet. Er is geen algemeen effectief registratiesysteem. Anno 2019 met alle beschikbare moderne ICT-hulpmiddelen. Hoe is het mogelijk? Dit is een brevet van onvermogen. Als de overheid al niet in staat is te checken wie wel of niet op zijn/haar werk verschijnt op stakingsdagen, hoe kan dan worden nagegaan of ambtenaren überhaupt hun werk wel (naar behoren) doen? Het is volstrekt onacceptabel dat als werknemers zelf besluiten het werk neer te leggen - al dan niet met de bedoeling ‘te vergaderen onder werktijd’ - dat zij daarvoor worden beloond. En de facto zelfs bevoordeeld worden ten opzichte van degenen die wél doorwerkten en in de meeste gevallen het werk van hun stakende collega’s moesten overnemen. Staken mag. Is zelfs een recht. Maar daar staat tegenover: ‘No work no pay’. Een overheid die niet bij machte is dit principe te handhaven, diskwalificeert zichzelf. Welk voorbeeld spreekt hieruit voor anderen? Voor jongeren en scholieren bijvoorbeeld? Spijbelen mag niet, maar no worries: het heeft toch geen consequenties want het meldsysteem op school faalt. Wat voor gevolgen heeft dit voor de motivatie van het vaak toch al slecht gemotiveerde ambtenarenkorps, getuige het Rapport Commissie Begrotingsdoorlichting dat meldt dat zo’n 400 ambtenaren de motivatie missen om optimaal te functioneren? De publieke sector is er - het woord zegt het al - van en voor het publiek. Medewerkers in de publieke sector worden bekostigd door belastingbetalende burgers en bedrijven. Werknemers in het bedrijfsleven hebben gemiddeld genomen al lagere lonen en minder privileges. De overheid dient uiterst zorgvuldig om te gaan met élke gulden gemeenschapsgeld die wordt besteed. Dat geldt des te meer in tijden van crisis en schaarste. Datzelfde doorlichtingsrapport geeft aan dat de overheid op tal van terreinen de controle over de eigen uitgaven mist. Stakende ambtenaren willen méér salaris, terwijl de bevolking koopkracht moet inleveren door allerlei belastingmaatregelen. En wordt de Rijksministerraad (RMR) gevraagd (lees: gesmeekt) rekening te houden met de bijzondere omstandigheden, waardoor drie opeenvolgende landsbegrotingen tekorten vertonen. Zolang een overheid de eigen zaakjes niet op orde heeft, bijvoorbeeld als het gaat om een sluitend stakingsregistratiesysteem, kan het moeilijk verwachten dat er draagvlak is voor belastingverhoging en zal het ook de welwillendheid van de Koninkrijksregering in Den Haag niet bepaald vergroten. Wat momenteel bij deze regering mist en wat men juist in tijden van economische recessie zou mogen verwachten, is daadkracht. Er wordt weifelend geregeerd, en steeds weer te makkelijk toegegeven aan belangengroepen. Dat wekt de indruk van pappen en nathouden. Wat nodig is, is zichtbaar leiderschap: een regering die laat zien het volk voor te gaan op de weg naar welvaart en welzijn. En dat vergt meer dan mooie woorden.

ADCommentaar 800