Op niet mis te verstane wijze - zowel qua woordgebruik als wat betreft volume - gaf Amparo dos Santos (Kòrsou di Nos Tur) vorige week af op zijn ADCommentaar 800collega-Statenleden die wat hem betreft gevoelloos zijn voor de pijn van de bevolking, die geconfronteerd wordt met een pakket belastingmaatregelen, terwijl parlementariërs er maar lustig op losreizen. Panama, Mexico en binnenkort Den Haag. Zijn fractiegenoot Meindert Mènki Rojer, mee naar een zoveelste Parlatino-vergadering, spaarde hij daarbij niet. Ook voor hem had Dos Santos geen goed woord over. Rojer was inmiddels ‘besmet, want het is een ziekte’. Het betoog van de KdNT-leider, die bij de verkiezingen in 2017 debuteerde en gelijk twee zetels binnensleepte, kwam erop neer dat als de gekozen volksvertegenwoordigers eenmaal op het pluche zitten zij feitelijk nauwelijks nog oog hebben voor de burgers, maar meer interesse hebben in hun royale salaris en - bij snoepreisjes - het opstrijken van de lucratieve daggeldvergoedingen. Sommige Statenleden hadden vóórdat ze parlementariër werden nog nooit zoveel geld bij elkaar gezien. Maar presteren? Ho maar! De kern van de boodschap van Dos Santos is prima: als de bevolking wordt gevraagd de tering naar de nering te zetten, geldt dat natuurlijk zeker óók voor politici. En al is de bijdrage van 21 Statenleden slechts een druppel op een gloeiende plaat, de symbolisch waarde van zo’n ‘offer’ is van groot belang. Het helpt het draagvlak te vergroten bij het besluit om de rekening van overheidstekorten weer direct en/of indirect te leggen bij de werkende burgers. Het vergemakkelijkt de discussie met ambtenarenbonden die in deze tijd van crisis en schaarste blijven vasthouden aan loontrede, indexering en verhoging. Maar de doorgaans luidruchtige Dos Santos, die op alles en iedereen kritiek heeft omdat de ander het vaak niet begrijpt of gewoon fout doet, gaat zelf ernstig de mist in juist bij het vervullen van zijn taak als parlementariër. Opnieuw blijkt dat hij het Statenlid is met de hoogste absentie. Hij komt vaker niet dan wel opdagen bij vergaderingen. Toegegeven, veel debatten - zowel openbare vergaderingen als commissiebijeenkomsten - duren erg lang. Te lang. Onnodig lang, omdat elk lid het recht van spreken heeft en de gegunde spreektijd te veel is, terwijl het veel effectiever en efficiënter is als fracties met één mond - dus met één woordvoerder - spreken. Er is vaak veel herhaling met uitvoerige verwijzingen naar zaken die er niet toe doen. Als ‘zakenman’, zoals Dos Santos zichzelf liever aanduidt dan politicus, ergert hij zich hieraan. Feit is echter dat hij door de bevolking, die hij tegen onbekwame en zelfzuchtige parlementariërs wil beschermen, wordt betaald om zijn werk te doen. Dos Santos, die liever de radio bespeelt, vertoont in dezen grovelijk verzuim.